Ik voel me zéér vereerd. Er is namelijk iets buitengewoons ter ere van mij gedaan, zo ontdekte ik een uurtje geleden bij toeval. Iets wat nog fantastischer is dan een standbeeld van mij naast de Grote Drie der Nederlandse literatuur.
Never a dull moment als je single bent, want weet je wat ik onlangs ineens bleek te hebben? Een account op Tinder! Joost mag weten hoe, maar tussen de aanbiedingen voor gratis bitcoins en euro’s zat er plots een mailtje van de datingssite.
Nou, wie had dat ooit gedacht. Dat die klussende musketiers die hier een klein maandje terug voor het raam paradeerden en het ene na het andere nummer van hun Franske ten beste gaven, de voorbode waren van iets groots?
Je raadt nooit wat hier gisteren is gebeurd. Ik wist gewoon niet wat me overkwám. Voor mijn voorraam stonden er zich opeens – houd je vast – drie mannen te verdringen. Echt, als vanuit het niets!
Als je single bent en vrouw, kun je niet zonder een aantal dingen. Zoals een elektrische deken, want: geen man die je bed verwarmt. En een ijsmachine, want: geen man die ijsjes voor je haalt. Maar het onmisbaarst zijn… buren.
Om aan de man te komen moet je vandaag de dag van goeden huize komen, stond er een poosje terug in een vrouwentijdschrift. Bijzonder zijn. Origineel. Anders. Wat dan ook om op te vallen.
Als single vrouw droom je uiteraard maar van één ding: een prins op het witte paard. Althans, ik wel. Tot zo’n jaar geleden had die van mij een bos vuurrood haar, blauwe ogen om in te verdrinken, een heel schattig baardje.
Van single-zijn krijg je spierballen; je moet tenslotte alles alleen doen. Als je dan bedenkt dat ik al zo’n zeven jaar op mezelf woon, zou je denken dat ik ondertussen beresterk ben. Dat dacht ík in elk geval. Tot vorige week.
Bunschoten-Spakenburg. Als Hollander in hart en nieren moet je dat dorp toch minstens een keer in je leven hebben bezocht. Maar ik had nog nooit een voet op Spakenburgse bodem gezet...