Het is voor mij altijd een worsteling om tijd voor God te vinden. Meestal begint mijn dag chaotisch en net iets te laat. Hoe anders is dat bij kloosterlingen, las ik in het boek Tijd nemen van Leo Fijen.
Mijn zoektocht naar stilte begint goed. Ik ga naar een stiltedag: ik dompel mij de hele dag onder in de stilte. Deze dag is na een drukke herfstvakantie. Dat komt mooi uit: na een week vol actie kan ik even tot rust komen.
Ik ben al een poosje op zoek. Op zoek naar stilte. Eerst had ik niet zo in de gaten, maar ik bleef me maar aangetrokken voelen tot alles waar het woord ‘stilte’ op geplakt werd.
Het kan knap lastig zijn om goed voor jezelf te zorgen. Een mens heeft veel verplichtingen. We leven in een maatschappij waarin er veel van ons verwacht wordt. Dat begint al op jonge leeftijd.
Met mijn kinderen stond ik een paar jaar geleden voor de ingang van een mooie Italiaanse kerk. Voordat we erin gingen, zei ik hun dat ze stil moesten zijn. Daarna liepen we naar binnen.
Het is in de stiltecoupé. Je weet wel, dat gedeelte van de trein waar je met een beetje geluk een speld kunt horen vallen. Tenminste… dat is de bedoeling. Vaak is de stiltecoupé niet stil.
Het is stil in huis. De jongens slapen en ik open mijn laptop. Dit is hét moment, deze rust moet ik benutten. Voordat de babyfoon een beroep op me doet. Ik denk na over stilte, over mijn onvervulde verlangen daarnaar.
Wie had gedacht dat deze man ooit boeken zou schrijven over rust en stilte? Ik niet. Constant ben ik in gevecht met enerzijds mijn gedrevenheid en anderzijds mijn hart, dat rust en stilte zoekt.
Wat een herrie en drukte zal het geweest zijn op het tempelplein! Zie je het voor je? Loeiende koeien, schapen die blaten. De bange beesten werden meegetrokken naar de slachtbank.