Wij kennen allemaal de geschiedenis van Martin Luther King. Maar de naam Rosa Parks zei me tot voor kort nog niet zo veel. Zij was een donkere vrouw die het in 1955 helemaal had gehad met de rassenscheiding.
Als tiener hield ik een dromendagboekje bij. Elke nacht droomde ik en eenmaal wakker dagdroomde ik verder. Het was zelfs zo erg, dat mijn collega’s mij ‘de dromer’ als bijnaam gaven.
God gaf jou fantasie en de mogelijkheid om ergens over te dromen, iets te bedenken en iets te maken. Een droom is iets onzichtbaars, wat je in gedachten beleeft. Iedereen kan dromen. Wat zijn jouw dromen?
Jaren geleden werden mijn man en ik op een ochtend allebei wakker uit een nachtmerrie. Ik had gedroomd dat ik de beamer in de gemeente verkeerd had aangesloten en het hele geval had opgeblazen.
Weet jij nog waar je vroeger, als kind, van droomde? Veel kleine meisjes dromen ervan om mooi te zijn, te trouwen en kinderen te krijgen. Ook veel vrouwen dromen ervan om moeder te worden.
In onze nuchtere westerse maatschappij heeft het onderwerp ‘dromen’ vaak een negatieve lading. Denk maar aan uitdrukkingen als ‘dromen zijn bedrog’ en ‘blijf maar lekker dromen’.
Soms kan ik zo intens over dromen – dagdromen, welteverstaan – over een betere wereld! Dan zie ik alle kinderen op de wereld weldoorvoed en gezond buiten spelen, onbezorgd en veilig…
Als single vrouw droom je uiteraard maar van één ding: een prins op het witte paard. Althans, ik wel. Tot zo’n jaar geleden had die van mij een bos vuurrood haar, blauwe ogen om in te verdrinken, een heel schattig baardje.
Dertig dagen had hij stickers geplakt. Zijn oogjes glinsterden al de hele week. Regelmatig dagdroomde Oudste Zoon hardop, over de cadeautjes, de taart. Om zich vervolgens over te geven aan het feestgedruis.