Fluitend stap ik in de auto. Dit was een leuke ochtend, want ik heb een goed gesprek gehad. De vragen die ik stelde, waren raak en mijn gesprekspartner was er duidelijk mee geholpen.
Ik ben bij de bakker. Nog zo’n echte ouderwetse met een toonbank waar allerlei versgebakken waar op ligt. Het is er druk, echt druk. Zeker drie mensen stappen tegelijk met mij de winkel in.
Hardhandig trek ik een zak chips open. De dungesneden in olie gebakken aardappels lachen me toe. Ik voel me, zoals mijn kinderen zeggen, ‘k-u-nog-wat’. Want ik maakte vandaag ruzie met hen.
In de winter vind ik mijn tuin maar niets. Overal modder. Het gras is aan puinpoeier. Veel te nat en drekkig. Weinig groen. Ik pleur meestal wat winterviolen in een bak om het geheel wat kleur te geven.
Ik ben ik het gemeentehuis om mijn rijbewijs te verlengen. Een oersaai klusje en ik druk me dan ook nog zacht uit als ik zeg dat ik niet echt uitkijk naar deze administratieve handeling.
Op een middag hoor ik achter mij iets over de grond slepen. En dan een zware bons. Er breekt iets doormidden… Op datzelfde moment hang ik luid achterover in mijn stoel. Het is heerlijk weer.
'Sta op en schitter, over jou schijnt de luister van de Heer.' (Jesaja 60:1) Een mooie tekst, maar als ik op de wc zit, kan ik daar weinig mee. Helemaal zojuist niet, toen er uit mijn kont een scheetje ontsnapte.
Het lampje van onze auto is al een week kapot. Ik weet het, hartstikke gevaarlijk. Maar ik kom er niet aan toe om het te vervangen. Onze droger is ook kapot, dus dat werd een tripje naar de buren.
Ik zit op mijn knieën voor de diepvries. Het is weer die tijd van het jaar… Vlak voordat we zuidwaarts rijden om een paar weken niets te doen, fluistert de diepvries zachtjes dat het tijd is om ontdooit te worden.