Nou, wie had dat ooit gedacht. Dat die klussende musketiers die hier een klein maandje terug voor het raam paradeerden en het ene na het andere nummer van hun Franske ten beste gaven, de voorbode waren van iets groots? Ik niet, dat kan ik je wel vertellen. Maar het was zo, bleek al snel. Want die drie klussers waren nog niet goed en wel uitgeklust en – helaas pindakaas voor mij – zonder afscheidslied met de noorderzon vertrokken of … er dienden zich nieuwe mannen aan. Véél nieuwe mannen. Wat zeg ik? Een complete invasie van nieuwe mannen.
Dat klinkt je vast in de oren als iets wat ik uit mijn duim zuig. (En ik beken: je moet mijn epistels meestal met een paar korreltjes zout lezen.) Maar het is de waarheid. De enige echte klinkklare waarheid. En ik heb Facebook en Instagram als bewijsmateriaal. Het was namelijk geen normale invasie, zo een waarbij een legertje mannen je als vanuit het niets overvalt en je hart een halve rolberoerte krijgt. Nee, het was een honderd procent coronaproof invasie, inclusief inachtneming van de anderhalvemeterregel. Want de mannen meldden zich digitaal, via social media.
Maar dat mocht de pret niet drukken. Integendeel. Per slot van rekening geldt: hoe meer mannen, hoe meer vreugd. En aangezien er sprake was van zo’n dertig manspersonen, was het een zeer vreugdevolle bedoening hier. Het is dat mijn coronaheld, mr. Mark Rutte (tja, sorry … als je het als single wekenlang met hem als enige vrijgezelle man in je leven moet stellen, krijg je zulke heroïsche waanbeelden) feestjes verboden heeft, anders had ik er spontaan een georganiseerd. Om deze memorabele gebeurtenis te vieren. Dit overkomt je als oude vrijster in spe tenslotte niet iedere dag en hoogtijdagen mag je niet ongemerkt voorbij laten gaan.
Goed, terug naar die dertig mannen. Die mij blijkbaar kenden. En dus graag vriendschap met me wilden. Ik moet zeggen: het was een bont gezelschap. Echt, er zat van alles bij. Oud genoeg om mijn opa te kunnen zijn. Met jungleachtige haardos. Een Sherlock Holmes-lookalike. Gebrild en gevetkuift. Compleet met likgrage hond. Een handgemaakte-torso’s-van-ijzerliefhebber. Afkomstig uit een niet uit te spreken gehucht in Timboektoe. Woordzoekerminnend en -winnend. Zoefkonijnerig. Met hoge naaldhakken en een nagelstu … o, wacht, dat was een vrouw. Een adviseur annex organisator annex interieurstylist annex uitvoerder annex verhuizer annex ‘uw handige buurman’. En dit is slechts een greep uit het geheel.
Met zo veel keus en diversiteit zou je verwachten dat er toch op zijn minst drie potentiële echtgenoten tussen zaten. Maar niets is minder waar. Want de helft bleek na grondig echtelijk onderzoek al lang en breed getrouwd. En wat de overige vijftien betreft … Nou, over mannen niets dan goeds uiteraard. Maar een vetkuif? Kan het erger? En die met de likgrage hond viel ook af; ik ga liever kwijlvrij door het leven. Handige buurmannen heb ik al. Timboektoe trekt me niet zo. Sherlock Holmes is fantastisch, maar alleen zolang hij van papier is. Ik val meer op gespierde torso’s dan op staalharde. En die ene van de woordzoekers … Nou, niet persoonlijk bedoeld, hoor, maar woordzoekers zijn zó suf.
En zo maakte ik binnen een uurtje gewoon een heel bataljon mannen met de grond gelijk. Zo’n prestatie verdient natuurlijk een benoeming in de Militaire Willems-Orde. Of in elk geval een eervolle vermelding in de nieuwste Guinness World Records-editie. En ik zou mezelf ook graag voor allebei voordragen, ware het niet dat het resultaat van deze veldslag zo betreurenswaardig is, want: nul kansrijke vrijgezelle mann… Wacht. Er komt er zojuist weer eentje binnen – een vriendschapsverzoek. Van een man. Met chocoladebruine krullen, zie ik. En óóh, die torso! Eén. Grote. Spierbonk. Ik … Wáár is die jaaa-ik-wil-knop?