Op dagen met zomerse hitte kom je er bijna niet onderuit om je zwemkleding uit de kast te vissen en naar het strand te gaan. Zeker met twee uks die graag in het water plonzen en modder in hun mond stoppen.
Op een druilerige Duitse camping kreeg ik een hekel aan kamperen. Zelf logeerde ik een chaletje, maar bij de wandeling over het kampeerterrein zat een treurig Duits gezin te koukleumen voor de tent.
Anderhalf jaar geleden zaten we in de IKEA. Mijn collega redacteur en twee andere creatievelingen. We brainstormden over de inhoud van een nieuw magazine en tientallen onderwerpen vlogen over tafel.
Herken je dat, dat je opeens anders bent dan je dacht? Ik kwam erachter toen ik de was opvouwde. Ik kon opeens de T-shirts en de handdoeken netjes vouwen, zomaar uit het niets! En ik had niet eens geoefend.
"Ik zie mama in jouw ogen," zei mijn dochter toen ze me recht aankeek met haar blauwe kijkers. Het ontroerde me. Blijkbaar zag ze in mijn ogen een weerspiegeling van wie ik ben, een vertrouwde blik.
Mijn dochter gaat logeren. Twee nachtjes blijft ze bij opa en oma. Terwijl ze al bijna in dromenland in het logeerbedje ligt, gaan mijn man en ik naar huis. Als we de straat uit rijden, moet ik een paar keer slikken.
"Wat ben jij stil," zeiden mensen vroeger tegen me. En af en toe doen ze het nog steeds. Vroeger vond ik het vreselijk. Ik had een hekel aan mijn stille kant. Ik wilde niets liever dan zo extravert mogelijk zijn.
Op een rustige morgen, als de wind door de bladeren van de bomen ruist, is het stil in kamp Westerbork. Toeristen slenteren over het terrein, fietsers slingeren over het pad, tieners op excursie hangen in het gras.
Mijn dochter en ik leren veel van elkaar. Ik leer haar zeggen 'appel' en 'bal', zij leert me om er met plezier naar te kijken. Ik leer haar drinken uit een beker, zij leert mij om geduldig te wachten tot ze het opheeft.