Mijn drie broers, mijn zusje en ik konden het onze moeder erg moeilijk maken. We steggelden met elkaar en reageerden ons ongenoegen af op de anderen. Kortom, veel geruzie en daardoor een vervelende sfeer.
Die zondag gingen we met z’n allen naar mijn ouderlijk huis. Iedereen was gekomen. We dronken een kopje thee en aten appeltaart, gebakken met de goudreinetten die gisteren nog onder de appelboom bij de weg lagen.
Leven met een handicap was al moeilijk, maar nog moeilijker was het voor Jolies om te leven met de ondraaglijke pijn die de herinneringen aan het misbruik en de mishandelingen veroorzaakten.
Tijdens een bezoek aan Suriname gingen we naar de intensive care in het ziekenhuis van Paramaribo. Een jongeman die vier weken in coma had gelegen, was enkele dagen daarvoor na gebed ontwaakt.
Voor het eerst ga ik naar een genezingsconferentie. We zingen wat liederen en het Woord wordt verkondigd. Daarna neemt de spreekster tijd om voor mensen te bidden. Eigenlijk bidt ze amper voor mensen.
Op een zonnige zaterdagmiddag ging ik met de kinderen even naar het dorp. We liepen wat te slenteren toen ik een vrouw zag lopen. Het arme mens had een dikke trui aan terwijl de zon aardig haar best deed.
Nog een week en dan zou ik mijn veertigste verjaardag vieren. Ik had zestig vrouwen uitgenodigd voor een verrassingsfeest. Ik bereidde een buffet voor en een bingo met allerlei onzinnige prijsjes.
Mijn man en ik zaten bij een strandtentje te genieten van de zon, de zee en een heerlijke lunch. Schuin tegenover ons zaten een oudere man en vrouw. We hoorden hen spreken over de goede oude tijd, toen men nog oog had voor elkaar en de wereld zo veel veiliger leek.
Die vrijdagochtend waren we met ons gebedsteam aan het bidden voor Duitse leiders, voor bevrijding en herstel. Het was een bijzondere tijd. Gods aanwezigheid was zo duidelijk te merken.