Afgelopen zondag waren we met ons gezin in het bos. Het was een prachtige herfstdag en de zon scheen nog lekker op onze koude neus. Het was druk, blijkbaar hadden meer mensen hetzelfde idee als ons.
De herfst. Ik heb er een beetje een haat-liefdeverhouding mee. Het eerste woord dat bij me opkomt als ik denk aan de herfst, is ‘weemoedig’, en dan in de zin van: ‘’t Is weer voorbij die mooie zomer…’
Woorden van de schrijver van het boek Prediker. Woorden die het hele leven feitelijk samenvatten in twee zinnen. Het leven dat bestaat uit seizoenen. Het leven dat vaak zo ondoorgrondelijk is.
Het is weer zover. In onze vensterbank staat opnieuw een verpieterde, uitgedroogde plant. Klaar om weggegooid te worden, want zelfs met een emmer water is deze plant niet meer te redden.
De telefoon gaat. Mijn schoonmoeder aan de lijn. Vanmiddag heeft ze ons wasgoed meegenomen, zodat ik me daar niet druk over hoef te maken als ik morgen een kuur ga halen.