Als er geen droomprins náást je in bed ligt, dan hang je er gewoon een bóven je bed, besloot ik ooit op een troosteloze avond. Met als resultaat dat er diezelfde week nog een roodharige spetter aan de muur prijkte.
Veiligheid. Geborgenheid. Vertrouwdheid. Rust. Dat zijn woorden die bij me opkomen als ik het woord ‘thuis’ hoor. Een plek waar je je op je gemak voelt, waar je helemaal jezelf kunt zijn. Een plek die jouw sfeer uitstraalt.
Afgelopen jaar heb ik iets ontdekt waarvan ik wilde dat ik het al twintig jaar eerder wist! Het is een superbelangrijke sleutel voor goed timemanagement; een relatief kleine keuze die een groot verschil maakt.
Ik moet iets bekennen. Ik durf er bijna niet voor uit te komen, maar ik moet het kwijt. Ik ben jaloers. Ik ben stikjaloers, op het onredelijke af. Mijn man kan erover meepraten. Waar ik dan zo op jaloers ben?
Ik wil een kopje koffie maken. Hmm, koffiebonen op. Even uit de berging halen. Ondertussen hoor ik gerommel in de straat. De vuilnisbak wordt geleegd. ‘Wie wil de vuilnisbak met de tuinslang schoonspuiten?’ vraag ik.
Op een herfstige middag, jaren geleden, kwam onze zoon thuis uit school met kastanjes, die hij had gevonden. De bruine knikkers bleven even liggen, totdat zoonlief besloot om een ervan in de grond te stoppen.
In deze fase van ons leven ontkom ik er gewoon niet aan – een blog over opruimen. Nog niet zo lang geleden zijn we verhuisd van een ruime vrijstaande woning met grote tuin naar een veel kleiner appartement met balkonnetje.
Zo eens in het halfjaar duikt-ie op. Mijn vriend. Eerlijk is eerlijk, hij is niet de allerknapste, met zijn vooruitstekende tanden, en een beetje overbehaard, maar hij heeft de mooiste bruine ogen en, niet onbelangrijk, hij is gul.
‘Jakkes, wat is dat brood smérig.’ De student die bij ons inwoont, spuugt zijn hap brood uit. ‘Hoezo smerig?’ Het brood komt vers uit de broodbakmachine en niets lekkerder dan zo’n warme boterham.