Jongleren? Ik was er jarenlang reuzegoed in. Hoe meer bordjes ik liet balanceren op een stokje, hoe leuker ik het vond. Als ik een vriendin belde, lakte ik al kwekkend mijn nagels en streek een bloesje.
Kwetsbaar durven zijn over je ziek-zijn, is lastig. Maar als je die hobbel eenmaal genomen hebt, ben je er nog lang niet. Hulp vragen, wat daarop volgt, is misschien nog wel moeilijker. Een forse drempel. Wat zeg ik?
Morgen ontbijt ik alleen met een banaan. Vanaf maandag drie droge rijstwafels als lunch. Misschien heb jij ook weleens zulke voornemens gehad. Vervolgens gaat dat een paar dagen prima, maar dan…
Toen ik klachten kreeg, wilde ik het niet delen. Na een tijdje moest ik het wel delen in mijn naaste kring, want al snel werd ik gemist in de kerk en ook op mijn werk en dus moest ik vertellen dat het niet zo goed ging.
Na een lang traject van pijn en fysio en doorploeteren, diagnoses en onderzoeken, kreeg ik half maart de uitslag en mijn behandelplan. En die viel tegen. De intensiteit ervan overviel me… vloog me een beetje aan.
‘Ik ga je doorsturen.’ Die vier woorden wilde ik niet horen, maar ze klonken toch begin februari. Ontzet keek ik mijn fysio aan. Ik stotterde nog een beetje en zei: ‘Maar we zouden pas half februari verder kijken.’
Misschien heb je het al voorbij zien komen op mijn Facebookpagina. Ik heb een scootmobiel. Ook wel mijn nieuwe cabriolet genoemd. Dat klinkt wat aangenamer. Samen met de kinderen kan ik zelfstandig op pad.
Vertwijfeld zit echtgenoot tegenover mij: doe ik het of doe ik het niet. Op mijn schoot zit Peuterzoon in zijn rood-witte autopyjama te snikken, terwijl zijn elleboogje in mijn handpalm rust. Uit de kom.
Al een heel poosje liep ik bij de fysio, maar één keer per week bleek niet langer genoeg, dus zou ik twee keer per week behandeld gaan worden. Beide keren trainde ik een uur samen met mijn fysio en thuis oefende ik ook veel.