Al een heel poosje liep ik bij de fysio, maar één keer per week bleek niet langer genoeg, dus werd mijn fysiopakket opgeschroefd en zou ik twee keer per week behandeld gaan worden. Beide keren trainde ik een uur samen met mijn fysio en thuis oefende ik ook veel. Dat moest en zou me weer op de been brengen, en met het nieuwe plan van mijn fysio was mijn wilskracht weer geboren.
Ik kreeg zowaar weer hoop. Dit zou goed komen! Ik zag licht aan de horizon en verwachtte veel van de komende periode. Vol enthousiasme stortte ik me op het nieuwe trainen en behandelen. Het zou goed komen, hield ik mezelf voor. Sterker nog het moest goed komen. Daarbij moest ik mezelf soms tegenhouden, want ik wilde zo graag dat ik daardoor soms bijna over mijn grenzen ging. Want hoop doet leven, toch?
Het huishouden stond inmiddels op een laag pitje; ik deed bijna niks meer. Ik vouwde op mijn gemak een wasje weg. Kookte ’s avonds het eten en de rest werd eigenlijk overgenomen door mijn lieve mannen en onze ouders. Wat was ik trots op mijn mannen en hoe het liep.
Januari had nog wat extra diagnoses en een second opinion in petto; deze kwamen hard binnen. Ging dit echt over mij? Was dit mijn leven? Ja, helaas was dat nu mijn leven en ze hadden het over mij en mijn lichaam. Pijnlijk, maar tegelijk fijn dat alles uitgesloten was en daarvanuit gewerkt kon worden.
Daarna zakte de moed mij weer in de schoenen. Zou dit goed komen? Zou ik weer honderd procent mezelf worden? Zou ik mijn leven weer kunnen oppakken? De weken gingen voorbij en er veranderde weinig. Of nee, dat zeg ik niet goed. Ik werd door het trainen duidelijk sterker, maar minder pijn had ik nog niet. De dubbele fysio behandelingen maakten dat ik niet verder achteruitging, maar in de weken die volgden, bleek ik enkel stabiel te blijven. Die stijgende lijn waarop we zo hadden gehoopt… bleef uit.
Wat nu? was de vraag. We besloten tot half februari door te trainen, behandelen en vechten en dan zouden we verder kijken.
In deze tijd werd ik heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Ik ben een persoon die van zekerheid houdt, graag weet waar ze aan toe is en dat was totaal weg. Alles was onduidelijk – en spannend. Moeilijk, vond ik dat en ik vroeg me af of ik de enige ben, die zulke dingen lastig vind. Iedereen wil toch graag wat zekerheid? Of was dit nu ‘op God vertrouwen’? Dat Hij het goed zal maken op Zijn tijd? Maar waarom snapte ik Zijn tijd dan niet?
Maar ondanks alle vragen en de strijd vanbinnen, wist ik één ding: ik zou niet opgeven. Met een lach en een traan en God aan mijn zijde zou ik verder strijden om uiteindelijk op die honderd procent te komen!