Twee kinderen op één slaapkamer. Die situatie ken ik van toen ik als kind samen met mijn jongere zus een kamer deelde. Of ik behoefte had aan een eigen plek weet ik niet meer zo goed.
Een druilerige zaterdag in januari. Een zolder die moet worden opgeruimd, want we gaan verhuizen: Eén plus één is twee: dit is een uitgelezen kans om spijkers met koppen te slaan op die zolder!
‘Het is hier on-ge-lo-fe-lijk saai!’ ‘Niemand is zo streng als jullie, ik mag echt he-le-maal niets!’ ‘Hallo, we leven nú!’ Soms lijkt het wel alsof pubers alleen met uitroeptekens kunnen communiceren.
Getergd. Zo zag ik er waarschijnlijk uit. Ik had zojuist Tweede Zoon voor de vijfde keer terug op zijn stoel gedirigeerd, een nogal brutale reactie getracht te pareren en een elleboog mijn kant op zien komen.
Het is de tweede week van de vakantie en ik scroll wat op Instagram. Tussen de foto’s van kerst en nieuwjaar, feestoutfits en lekker eten zie ik vooral ook veel foto’s met een ander thema.
Misschien herken je het wel… Dat was hoopt zich op. Appjes wachten al dagen op antwoord. De to-dolijst wordt almaar langer, ook al werk je ’m af. Tot de stress (want dat is het) het kookpunt bereikt. Whaaa!
Oud en nieuw, ondanks alle clichés is het voor mij toch een moment van even stilstaan. Dit jaar nog wat meer dan andere jaren, want dit jaar, vorige maand eigenlijk pas, overleed mijn vader.
De adventstijd en kerst, die net achter de rug zijn, zijn momenten die draaien om verwachten en wonderlijke zwangerschappen. En voor wie geen kinderen heeft, is dat best een lastige tijd.
‘Mam, ik weet wat werken is,’ zei Kleuterzoon onlangs. ‘Werken is klussen. En werken is bij de burgemeester (echtgenoot). En werken is op zolder bij de kjomputer (ik).’ Zijn analyse verbaasde mij niet.