Mijn dochter gaat logeren. Twee nachtjes blijft ze bij opa en oma. Terwijl ze al bijna in dromenland in het logeerbedje ligt, stappen mijn man en ik in de auto naar huis. Als we de straat uit rijden moet ik een paar keer slikken omdat ik mijn ukkie, mijn peuter, mijn lieveling moet achterlaten.
Natuurlijk gaat het gewoon goed en vermaakt mijn dochter zich opperbest bij opa en oma. ‘Alleen ’s morgens een beetje gehuild, maar daarna had ze weer veel plezier’, appt mijn moeder de volgende ochtend. Na een kinderloze nacht waarna ik uiteraard te vroeg wakker schrik, zit ik ’s morgens op mijn werk. Om het kwartier check ik mijn telefoon op berichtjes van het omafront. ‘Ja, ze heeft goed gegeten’, ‘Ja, ze ligt nu lekker te slapen’, ‘Ja, vanmiddag gaat ze fijn in het zwembadje’. Met deze dochterupdates kom ik de dag door.
En terwijl ik daar dochterloos op mijn werk zat, moest ik denken aan de relatie tussen God en ons. God die Zichzelf profileert als Vader. Zoals in Galaten staat ‘U hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. Maar zou God ook als een moeder voor ons zijn? Als een moeder die zich zorgen maakt om haar kinderen? Als een moeder die snift en haar tranen moet bedwingen als ze haar kind ergens achterlaat? Heeft God een moederhart dat kan breken als er iets met haar kind aan de hand is?
Ik geloof van wel dat God onze Vader en onze Moeder is. Als ik door de Bijbel blader zie ik verschillende moederlijke voorbeelden. Jesaja 66:13: ‘Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal ik jullie troosten’, en die rustgevende verzen uit Psalm 131: ‘Nee, ik ben stil geworden. Ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij’.
En opeens kan ik me scherp voorstellen dat Gods moederhart kan huilen om verdwaalde kinderen. Zoals ik moet slikken als ik mijn dochter twee dagen niet kan zien. Zoals ik de pijn voel als mijn kind struikelt en huilt om haar zere voet. Zoals ik ’s nachts wakker lig als mijn dochter niet kan slapen. Zoals ik soms pieker over de toekomst en over hoe ik mijn dochter het beste kan beschermen en vasthouden, dicht bij mijn hart. En God is zo veel groter, zo veel machtiger, zo veel wijzer. Hij houdt ons vast, Hij pakt onze kinderen bij de hand.
Heer, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,
uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:
U, Heer, bent de redder van mens en dier.
Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen,
zij laven zich aan de overvloed van uw huis,
u lest hun dorst met een stroom van vreugden,
want bij u is de bron van het leven,
door úw licht, zien wij licht.
(Psalm 36:6-10)