Enkele jaren terug ontdekte ik hem in de lampenwinkel: mijn huidige vloerlamp. Ik was op slag verkocht en nam hem zonder te aarzelen mee. Toen ik thuiskwam, was ik in staat om hem pal voor mijn huis te zetten.
Zodra de laatste maand van het jaar aanbreekt, wordt het overal duidelijk: kerst is in aantocht. Winkeletalages kleuren rood en groen, kerststerren worden voor de ramen hangen, en … je ziet overal lichtjes.
Half december was het weer zover. Het koor waar ik lid van ben, bracht zijn jaarlijkse kerstconcert ten gehore. Voor velen, koorleden én toehoorders, het begin van de kersttijd.
Als tiener hield ik een dromendagboekje bij. Elke nacht droomde ik en eenmaal wakker dagdroomde ik verder. Het was zelfs zo erg, dat mijn collega’s mij ‘de dromer’ als bijnaam gaven.
Weet jij nog waar je vroeger, als kind, van droomde? Veel kleine meisjes dromen ervan om mooi te zijn, te trouwen en kinderen te krijgen. Ook veel vrouwen dromen ervan om moeder te worden.
In onze nuchtere westerse maatschappij heeft het onderwerp ‘dromen’ vaak een negatieve lading. Denk maar aan uitdrukkingen als ‘dromen zijn bedrog’ en ‘blijf maar lekker dromen’.
Soms kan ik zo intens over dromen – dagdromen, welteverstaan – over een betere wereld! Dan zie ik alle kinderen op de wereld weldoorvoed en gezond buiten spelen, onbezorgd en veilig…
Vieren is danken. Zo voel ik dat. Op vierdagen komen we samen en er is een wonderlijke verbondenheid. Maar we voelen ook gemis om wat ooit was maar nooit meer zijn zal. Vieren is danken, want God is goed.
Toen wij in het huwelijksbootje stapten, besloten we bij het naderen van ons eerste kersteest als man en vrouw om geen kerstboom in huis te halen. Het was geen principekwestie, maar had ernaast gelegen, zou mijn moeder zeggen.