Het is weer zover. In onze vensterbank staat opnieuw een verpieterde, uitgedroogde plant. Klaar om weggegooid te worden, want zelfs met een emmer water is deze plant niet meer te redden.
Je hoort wel dat overgangsters hun leven drastisch op de schop nemen rond hun vijftigste. Ze gooien hun tekstverwerker of stofdoek uit het raam en worden hijskraanchauffeur,, starten een bed & breakfast...
‘Mama, waar komen baby’s vandaan?’ Verschrikt kijk ik mijn dochter van vijf aan. Het is zo ver. De oudere jongens kijken met glimmende ogen van mij naar Johan. Hoe gaan pap en mam dit oplossen?
Afgelopen voorjaar begon het. Een pijnlijke linkervoet. Als ik er maar even op stond, kromp ik ineen. Het deed zo zeer. Mijn grote teen was vuurrood en als je ’m opzijduwde, schreeuwde ik: ‘Aaah, oooh, auuu.’
Niet verder vertellen, hoor, maar ik praat hardop tegen mezelf. Al heel lang. Als ik alleen thuis ben, som ik op wat me allemaal te doen staat. Iets in de trant van: ‘Zooo, de strijkzooi is bijna foetsie.
Op zich is vijftig worden geen probleem. Het is zelfs een feest! Maar wat je krijgt op zo’n dag, drukt je wel even met de neus op de feiten… We waren veilig op vakantie tijdens mijn vijftigste verjaardag – dacht ik.
Hoe vaak hoor ik het niet om me heen. 'Oooh, ik wou dat ik krullen had. Dan zit je haar altijd goed.' Dream on! Krullen pluisvrij houden kost vreselijk veel tijd. Zeker als je in de overgang bent.
‘Gij zult niet doodslaan.’ Als kind haalde ik altijd opgelucht adem wanneer de dominee, tijdens het voorlezen van de tien geboden, hier beland was: gelukkig, hier zit ik goed, dacht ik dan.
De overheid voert een anti-werkstresscampagne. ‘Herken de druppel’ heet ’ie. In het kader daarvan ging ik laatst naar een congres van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in Driebergen.