Ze zeggen dat het makkelijker wordt – ‘Oh, heb jij ze al bijna alle twee op school? Echt, dan wordt het allemaal zo makkelijk!’ – en ik moet toegeven, sommige dingen worden inderdaad makkelijker.
Het was prachtig. Zo puur en oprecht dat ik, op het moment dat ik het verhaal hoorde, in tranen wilde uitbarsten. Mijn hoofd in mijn handen laten zakken en huilen om de eenvoud en het vertrouwen.
Het kruispunt. Tot afgelopen week bevond ik me daar nog steeds. Ik bleef maar wikken en wegen. Naar de ene weg kijken, naar de andere weg turen. Op een gegeven moment werd het druk op de weg...
‘Waar zal ik over schrijven?’ verzucht ik als ik samen met mijn man buiten zit. Weer iets over mijn tuin? Daarover is valt genoeg te vertellen. Het planten, het groeien. De successen en de mislukkingen.
Ken je van die weggetjes met een rij bomen aan beide kanten? Prachtige, grote bomen waarbij de zon door de takken schijnt en onder aan de bomen veldbloemen in allerlei kleuren te zien zijn.
Soms sta ik maar gewoon minutenlang te kijken. Te dromen. Te bedenken hoe het mooier of beter kan. Te fantaseren hoe het er over een paar weken uit zal zien. Mijn tuin.
Voor mama. ‘Zou je een brief aan je moeder willen schrijven?’ vroegen ze me. Ik zei ja. Maar waarom eigenlijk? Ik dacht er al langer aan om een brief te schrijven, maar nu ik er zo voor zit, vraag ik me af...
Teer en kwetsbaar ligt ze in haar bed. Haar ogen gaan zoekend rond naar iets bekends, een houvast. Maar wat zou er voor haar bekend zijn in deze vreemde omgeving?
Ik had al tien keer tot tien geteld. Of in ieder geval in mijn beleving. Maar ondanks dat klonk mijn stem een paar octaven hoger dan normaal toen ik mijn zoontje de les las.