Honderden tieners stoppen we erin: de school. Vier, vijf, zes, soms zeven jaar lang. Leren zullen ze, vier, vijf, zes, soms zeven jaar lang! Vanaf dag één, als ik mijn brugger uitzwaai en hij volgestopt wordt met kennis over Engelse grammatica, wiskunde en geschiedenis, stapt hij een heel nieuwe wereld in, de mallemolen van nieuwe stof, nieuwe vaardigheden, presentaties, tot aan een programma van toetsing en afsluiting.
Ook ik stap een heel nieuwe mallemolen in. Die van coachen op afstand, een ouderportaal waar ik resultaten en huiswerk kan inzien, geen moeders om mee te sparren op het schoolplein en vooral van ‘Niet mee bemoeien, mam!’ (De equivalent van ‘Ikke zelf doen!’ toen hij twee was.)
Het rapport is mijn gids, mijn kompas voor de koers, en bepaalt of ik een stap terug moet doen, of hij een stapje harder. De cijfers zijn onze beloning, een alarmbel, of reden voor een feestje… Hij wordt gevormd in deze leerfabriek, van twaalfjarige brugger tot jongvolwassene; klaar om de wereld in te gaan.
Ik onderga zo mijn eigen vorming, van mama-die-alles-weet tot iemand die weet dat ik zo veel níét weet. Ook mijn perspectief verandert; boog ik me aan het begin van het traject naar hem toe, aan het eind kijk ik tegen hem op.
Waar hij bij geschiedenis leert over wat geweest is, leer ik dat wat geweest is niet meer terugkomt. Waar hij bij biologie leert hoe het menselijk lichaam in elkaar zit, leer ik dat hij een uniek mens is. Niet dat ik dat niet al wist, maar deze jaren wordt dat nog duidelijker en hij nog unieker. Ik leer een stap terug te doen, waar hij stappen vooruitzet. Ik leer van hem, waar ik hem voorheen leerde. Ik leer dat hij op sommige gebieden veel meer weet dan de-mama-die-alles-weet die ik vroeger was. Als hij vreemde talen oefent, oefen ik om zijn taal te blijven spreken. Zijn excursies gaan naar Brussel, Lille en Amsterdam, de mijne naar ouderbijeenkomsten en tafeltjesavonden.
Waar hij leert door stampen, repetities, presentaties, werkstukken en uiteindelijk een examen, leer ik aan de zijlijn en toch er middenin. Hij krijgt een papiertje en een feestje. Voor mij geen papiertje, maar zijn feestje is ook het mijne. Hij is geslaagd en ik hopelijk ook!