Daar zit ik dan. Alleen, met in mijn hand een kop warme thee. Op de zwarte, wiebelige tuintafel voor mij staan de bekers van de overige familieleden. Leeg. Zojuist zaten ze nog ‘gezellig’ aan tafel. Maar nu, drie minuten nadat ik het theemoment aankondigde, is diezelfde tafel dus leeg en stuiven mijn mannen alweer door de tuin. Ik zucht eens diep en neem een flinke slok thee. Leuk hoor, die zoons, maar gezellig is anders.
Ik kan het weten, opgegroeid met vier zusjes dronken wij thee als geen ander. Minuten-, zelfs urenlang konden wij leuten zonder van plek te veranderen. Sterker nog, bij behoefte aan gezelschap ploften we gewoon met een kop thee op de bank, en vulde de ruimte zich vanzelf. En nog steeds. Want waar een zus is, is thee. En een bank. En gezelligheid.
Maar nu heb ik drie zoons en een Echtgenoot. Y-chromosomen die er duidelijk een andere definitie van ‘gezelligheid’ op na houden. Samen klussen, dát is gezellig. Net als kwartetten, of samen racen op de automat. Thee dient enkel om te overleven. Een noodzakelijk kwaad (lees: ergerlijke onderbreking van de gezelligheid) dat je dus ook maar beter zo snel mogelijk achter de rug kunt hebben. Klok, klok, klaar.
Terwijl Echtgenoot een flinke boor in een stuk hout zet, vraag ik mij af hoe het zou zijn als ik drie dochters had. Meiden om uitgebreid mee te winkelen, om vervolgens op een terrasje neer te ploffen zonder dat ‘zonde van het geld’ te vinden. Vrouwen die ’s ochtends ook later beneden zijn, want – begrijp dat eens! – dames hebben nu eenmaal iets meer dan een klodder gel te smeren. Dochters die vragen: ‘Mam, gaan we al theedrinken?’, of gewoon hun eigen serviesje vast klaarzetten.
Misschien bedoelen de mensen dát als ze – nog steeds weleens – vragen of ik niet liever ook een dochter had gehad. Het antwoord is daar aan die lege tuintafel nog steeds ‘nee’. Na een leven lang barbies, poppenwagens, en – jawel – theeserviesjes, is het leven tussen auto’s, gereedschap en kapotte knieën nog steeds een reusachtig leuk avontuur. Daar kan geen theemoment, winkelstraat of terrasje tegenop.
Ik neem nog een slok van het inmiddels lauwe drankje als de poortdeur opengaat. Achter de zonnebril staat een dame. Ze lust wel thee.