Opvoeden is een ding. Ook hier. Een continue zoektocht naar de balans tussen leren en laten leren, aandacht geven en zelf vermaken, hulp bieden en zelf ontdekken. Maar ik een curlingouder? Een moeder die het leven van haar kinderen vrijhoudt van tegenslag… Ik schud mijn hoofd. En dan schrijft Oudste Zoon (7) zich in voor een korfbaltoernooi.
Het ging zo. Ik (nota bene!): ‘Ik zag dat je mee kunt doen aan een korfbaltoernooi op school. Dat klinkt leuk.’ Zoon, nogal zeker van zijn zaak: ‘Dat doe ik écht niet.’ Ik (alweer!): ‘Ik heb vroeger ook meegedaan. Het was echt leuk.’ Daarmee leek de kous af. Tot Oudste Zoon die avond zijn nieuwsgierigheid niet kon bedwingen: ‘Hoe gaat korfbal dan?’ Ik legde het uit en ergens in zijn ogen zag ik een kleine twinkel. Hij ging dit doen.
Nu moet je weten dat Oudste Zoon niet het jongetje is dat van nieuwigheden houdt. Eerst veiligheid, dan vrijheid. En dat is prima. Daar komt bij dat verliezen niet z’n sterkste kant is. Familietrekje. Maar hoe moet dat als zich straks voor zijn ogen een heuse nog-nooit-eerder-gezien-of-meegemaakte-korfbalwedstrijd ontvouwt? Met onbekende kinderen van onbekende scholen. Met competitie. Met schreeuwende ouders langs de lijn. Met blinkende bekers die wellicht aan zijn neus voorbijgaan.
Alles in mij staat in de startblokken om mijn lieve Oudste Zoon te behoeden voor de ervaring die dit kan worden. In mijn hoofd voer ik alvast ellenlange gesprekken over winnen en verliezen, oefenen we elke zaterdagmiddag en kijken we YouTube-filmpjes over korfbal. Het is ergens midden in die gedachten dat ik kennismaak met het fenomeen ‘curlingouder’. Of, zoals directeur Els van Dijk van de Evangelische Hogeschool in De Nieuwe Koers zegt: ‘Ouders die erg hun best doen voor hun kinderen, zodat ze geen pijn en teleurstelling ervaren.’
Ik voel me betrapt. Betrapt, omdat ik de gevoelens van mijn zoon wil sparen. Betrapt, omdat ik zo weinig vertrouwen heb. Betrapt, omdat het maar om een korfbaltoernooi gaat.
Ik lees door en stuit op de woorden van historicus en filosoof Ewald Mackay: ‘Ik zou tegenover dit alles willen stellen een opvoeding van liefdevolle gestrengheid. Wijd het kind in in de grote wereld en in de echte wereld, op een robuuste, maar tegelijk tedere manier.’ Ik zucht eens diep en schud de zorgen van mij af.
Oudste Zoon heeft dus binnenkort zijn korfbaltoernooi. Ik schaf plichtsgetrouw een trainingsbroek aan, breng hem bij de oefendag, haal ’m weer op en stop zijn sporttas straks vol met zorgzaamheden. En dan ben ik trots. Trots, omdat Oudste Zoon dit avontuur alleen is aangegaan.