Ik wil het met je hebben over het c-woord. Nee, niet de versie van Rutte en De Jonge (tenminste, als ze tegen de tijd dat je dit leest nog op het pluche zitten). Ik bedoel dat andere c-woord. De plek waar je de laatste maanden waarschijnlijk vaker vertoeft dan gezond voor je is. Ik heb het over je comfortzone.
Ik weet het, je krijgt jeuk van dat woord. Of braakneigingen. Hip is het al lang niet meer. Maar als we iets willen met dit leven – en die kans is groot, je hebt namelijk een magazine in handen dat over ‘bloeien’ gaat – kun je er niet omheen. Of, nou ja, juist wel. Want het hele ding met comfortzones is: je moet er niet te lang in blijven zitten.
En daar ging het de afgelopen maanden een beetje mis. Bij mij dan. Ik bedoel: als je de ganselijke dag op je zolderkamer achter een beeldscherm zit, de halve avond aan het opruimen bent, om vervolgens te constateren dat je de deur niet meer uit mag, dringt de vraag zich op waar überhaupt ruimte zit om die comfortzone – het bekende, dat wat je weet, kent en kunt – te verlaten.
Ik ben zelfs nog nooit hoestend en proestend de deur uit geweest om door een onbekende snuiter in m’n neus te laten peuren, op zoek naar het c-woord dat de voorpagina’s al maanden domineert. Dát zou pas uit m’n comfortzone zijn. Alleen (saai), met de auto (mijn grootste angst), op een locatie waar ik nog nooit ben geweest (doe ik het wel goed), waar de peuteraar de regie voert (en ik me er niet mee mag bemoeien).
Maar vooralsnog zit ik met brandschone neusvleugels voor het beeldscherm van mijn laptop in mijn comfortzone te zijn. Net als gisteren. Vorige week. En drie maanden terug. Met als verschil dat ik naarstig op zoek ben naar iets wat me eruit kan halen. Iets om de stap te zetten van comfort- naar de stretchzone, de plek waar jij en ik uitgedaagd worden, leren, vallen, opstaan, groeien en – jawel – bloeien.
Aha. Ik verplaats mijn laptop gewoon naar de tuin. Op de wind. Als we daar meteen eten, kan ik aansluitend nog een rondje om. Zonder jas. Weet je wat, ik bel meteen de GGD voor een afspraak. En nu maar hopen dat ik negatief test. Op allebei de c-woorden.
Tekst: © Sestra magazine (#17) (Esther van Lunteren)