In de kleuterklas kende ik de codezin. Ik vroeg gewoon: ‘Heb je vandaag gewerkt of gespeeld?’ en ik kreeg een vrij bevredigend verslag van wat zich die dag binnen en rond de schoolmuren had afgespeeld. Maar nu zit Oudste Zoon in groep drie. Er wordt niet meer gespeeld – tenzij je een kwartier op het schoolplein ‘spelen’ noemt – en het enige antwoord dat ik krijg is: ‘Dat weet ik niet meer.’
Ik heb echt van alles geprobeerd. Van ‘Welke letter heb je vandaag geleerd?’ en ‘Met wie heb je vandaag samengewerkt?’ of ‘Wat was het gekste wat vandaag gebeurde?’, tot een vrij wanhopig ‘Eigenlijk wil ik alles weten wat je in groep 3 doet, maar ik mag van de juf niet de hele dag in de klas zitten, dus vertel jij het dan?’ Het antwoord blijft kort en daarmee onbevredigend.
Het zal wel (weer) een kwestie van loslaten zijn. Net als Tweede Zoon (5) die bij de kassa in de supermarkt ineens ‘super, super nodig’ naar de wc moest en het een goede oplossing vond als hij alleen naar huis fietste. Ik zei opeens ‘oké’ en weg was-ie. Pas toen ik ’m thuis met een grote grijns op de stoep zag staan, begon mijn hart weer in het normale ritme te slaan.
Eigenlijk wil ik vooral horen dat Oudste Zoon plezier heeft. Dat schrijven en rekenen geen regime is van twaalf in een dozijn. Dat hij zijn eigenheid niet verliest in voorgekauwde lesmethodes. De ruimte en de tijd heeft om het leven van alle kanten te ontdekken. Te spelen, ook al heet dat ‘spelling’ of ‘taal’.
Maar voorlopig weet ik nog niets. Nou ja, behalve dat zijn verveeldheid als sneeuw voor de zon verdwenen is. En dat de spanning van de eerst weken ’s middags in volle vaart door het huis raast. En dat ik geduld moet hebben.
En vertrouwen, dat zoonlief ook zélf zijn weg wel vindt.