Ik lees graag. Romans, vakliteratuur, tijdschriften. Als ik iets zie waar ik nieuwsgierig naar ben, dan voel ik de drang om het te kopen. Want – zo voelt het – als ik het niet lees, dan mis ik iets belangrijks met als gevolg dat ik me schuldig voel, rot zelfs. Al die interessante boeken en tijdschriften worden een soort aanklacht: ‘Kom op, lees ons, anders mis je echt belangrijk nieuws. Dan loop je achter de feiten aan en ben je niet meer zo goed in je vak. Dan hoor je er niet meer bij.’ Om de zeurende gedachte van iets missen en het bijbehorende nare gevoel een halt toe te roepen, koop ik ze toch maar. Terwijl ik de vorige stapel nog niet eens aangeraakt heb. Want: te druk. Geen tijd.
Hoe komt het toch dat ik me elke keer laat verleiden tot het kopen van boeken en tijdschriften die ik vervolgens wegens tijdgebrek aan de kant schuif?
Als ik een boek of tijdschrift koop, ben ik even opgelucht. Totdat, door de gedachte aan alle niet gelezen artikelen en boeken, de stress toeslaat. Ik wil zo veel doen, dat ik het niet meer overzie. Ik heb al zo veel, dat ik er niet van kan genieten. Bovendien erger ik me aan de groeiende stapel rondslingerende tijdschriften. Waar moet ik ze bewaren? Ik heb er eigenlijk geen plek voor. Weggooien kan ook zeker niet, ik heb ze immers niet gelezen. En zo creëer ik mijn eigen neerwaartse spiraal.
Tegenwoordig is (bijna) alles binnen handbereik. We kunnen kopen wat we willen, desnoods vanaf de andere kant van de wereld laten verschepen. We leven in een tijdperk van eindeloze mogelijkheden. En het lijkt alsof de zee aan mogelijkheden de verplichting schept om er gebruik van te maken. De media zorgen ervoor om onmiskenbaar duidelijk te maken welke spullen allemaal hip en zelfs onmisbaar zijn en hoe gelukkig ons dat zal maken.
Meer en groter lijkt de sleutel tot geluk. En steeds vaker en nadrukkelijker koppelen we onze identiteit aan spullen. Woon je in een mooi huis met een grote tuin, heb je een stoere auto, een hippe iPhone, een nieuwe eikenhouten keuken, dan voel je je toch net iets gelukkiger of specialer dan met je tweekamerappartementje, je roestende Fiat Panda en groene jaren ’60 keuken. Of toch niet?
Wij denken vaak dat meer en mooiere spullen bijdragen aan ons geluk. Waarom zouden we tas na tas, laars na laars en accessoire na accessoire kopen als het niet zo was? Als we iets kopen, voelt dat best prettig van binnen, soms zelfs euforisch. Maar de euforie is snel verdwenen en de hunkering naar weer andere spullen steekt snel weer de kop op.
De welvaart is nog nooit zo groot geweest als in onze tijd. En toch zijn we met z’n allen nog nooit zo ongelukkig geweest als nu. 13% van de werkenden kampt met burn-out klachten en tegen 2020 is depressie volksziekte nummer 1. Er is een verband tussen consumeren en een afnemend psychisch welzijn. Hoe groter je huis en je tuin eromheen, des te groter de afstand tot de buren en des te groter de eenzaamheid en het individualisme. Hoe meer spullen, hoe meer wij hebben om te onderhouden, om te ordenen, om schoon te maken, om te beveiligen, om op te slaan (zeg eens eerlijk, hoe veel dozen heb je op zonder of in de schuur die een paar verhuizingen overleefd hebben zonder ooit open gegaan te zijn?). Hoe meer spullen, hoe meer stress en zorgen.
We dachten dat we met meer spullen meer comfort en geluk kochten, maar we haalden stress, eenzaamheid en leegte in huis. We hebben ons laten wijsmaken dat meer spullen gelukkiger (beter, slimmer, mooier) maken en zijn aan het verzamelen en kopen geslagen. We hebben met de grenzeloze beschikbaarheid van spullen onze eigen grenzen en waarden kwijt geraakt.
De tegenbeweging van consumeren, consuminderen, is in opmars. Door schade en schande hebben we geleerd dat meer en meer spullen niet beantwoorden aan de innerlijke behoefte en leegte die we liever niet willen voelen en met spullen willen sussen. We raken ervan doordrongen dat social media niet gelijk staat aan verbinding (integendeel) en dat spullen ook geen medicijn zijn voor de leegte in ons. We herontdekken de waarde van grenzen stellen en bewuste keuzes maken.
Ik heb met mezelf afgesproken dat ik geen nieuwe boeken koop totdat ik mijn lonkende stapel ongelezen boeken uit heb. Oude jaargangen van tijdschriften heb ik weggegooid of weggegeven. Ik heb een abonnement genomen op één tijdschrift. De rest (omdat ik het nog niet helemaal kan laten) blader ik af en toe door in de bibliotheek.
Klein is het nieuwe groot. Lenen is het nieuwe bezitten. Tijd is de nieuwe rijkdom.
Kom je in de verleiding om het zoveelste mooie schrift, boek of jurkje (of vul maar zelf in) te kopen? Vraag je af waarom je het echt wilt hebben, welke leegte deze spullen op moeten vullen of welk naar gevoel ze moeten wegpoetsen. Je zult al snel zien dat er fijnere (en goedkopere) manieren zijn om je gelukkig, blij en verbonden te voelen.
‘God heeft de mens geschapen met een leegte die Hij alleen vullen kan.’ (B. Pascal)