Je vijanden liefhebben en goed zijn voor degenen die ons haten – het staat in de Bijbel (Lucas 6:27), maar is in de praktijk nog helemaal niet zo makkelijk. Maar heb je je weleens afgevraagd of deze opdracht een noodzakelijke stap is op weg naar heelheid en vrijheid?
Ik ben er zelf namelijk van overtuigd dat het een opdracht is van zelfacceptatie en liefde voor jezelf. Hoe werkt dat dan? vraag je je misschien af. Dat wil ik je graag in deze blog laten zien. Maar voordat je verder leest, heb ik eerst een opdracht voor je.
Schrijf de naam op van iemand aan wie je een hekel hebt, en noem tien slechte eigenschappen van die persoon op.
Nu kunnen we verder. Dat wat je zojuist opgeschreven hebt over de persoon die je haat, zal jou helpen om meer inzicht te krijgen in jezelf en om authentieker te worden. (Daarover straks meer.)
Wie je bent, wordt door veel factoren bepaald en beïnvloed: je genetische blauwdruk, lichamelijke en biologische kenmerken, persoonlijke kenmerken zoals je afkomst, je ‘geestelijke’ erfenis, je scholing en ontwikkeling, je werk, vriendschappen en relaties, je naam, maatschappelijke en culturele kenmerken zoals religieuze en etnische identiteit.
Je zelfbeeld – hoe je jezelf ziet en jezelf aan anderen laat zien – wordt gevormd gedurende je leven in samenspel met je omgeving. Ieder mens heeft behoefte aan waardering, erkenning, acceptatie en warmte. Als we merken dat bepaald gedrag of eigenschappen van onszelf ervoor zorgen dat anderen hun waardering of warmte aan ons onthouden, dan zullen we – bewust of onbewust – er moeite voor doen om dat gedrag of eigenschappen niet meer te laten zien. We gaan ze onderdrukken (dit heet afweer) of ontkennen.
Het wordt te pijnlijk om een bepaald gedrag nog te vertonen, omdat het gepaard gaat met afwijzing, en daardoor leren we om te rationaliseren. We projecteren het gedrag dat door anderen (en ondertussen ook door onszelf) afgewezen wordt, op de mensen om ons heen. Dat betekent dat gedrag dat we van onszelf niet accepteren en niet opmerken, wel in anderen gaan opmerken en ons hieraan gaan irriteren.
Hierdoor ontstaat er een splitsing in ons zelfbeeld, in onze identiteit:
Als het verschil tussen je openlijke zelfbeeld en privézelfbeeld heel groot is, dan heb je er moeite mee om bepaalde gevoelens of gedrag van jezelf te accepteren. Je gaat ze verdringen en ontkennen en zo ontstaat er een spagaat. Je gaat van alles verzinnen om je masker om jezelf te beschermen te verstevigen, je gaat overlevingsstrategieën inzetten.
Nu wil ik je vragen om even terug te gaan naar de opdracht die je zojuist hebt gedaan. Streep de naam van de persoon op je lijstje door en schrijf nu je eigen naam ervoor in de plaats. Ik hoeverre herken je jezelf in de beschrijving?
Grote kans dat veel van de eigenschappen van de persoon die je haat, eigenschappen zijn die je verdrongen hebt, bij jezelf afgewezen en ontkend hebt. Wat jammer genoeg niet betekend dat ze er niet zijn. Integendeel, ze leven onder de oppervlakte, als het ware incognito, ze hebben een ‘nachtleven’. En ze maken je ongelukkig. Elke keer als je iemand tegenkomt, die jou irriteert, jou kwetst of frustreert, komen ze in opstand.
Vanuit dit oogpunt gezien is de Bijbelse opdracht om je vijanden lief te hebben, een opdracht om ook van jezelf te houden. Om jezelf te accepteren, om onder ogen zien hoe en wie je echt bent, met je goede en minder goede eigenschappen, met je openlijke zelfbeeld en privézelfbeeld. Als deze twee beelden dichter bij elkaar komen, ontstaat er authenticiteit – balans tussen binnen en buiten. Je voelt je ‘echt’, omdat een masker minder vaak nodig is.
Je voelt je echt, omdat je in staat bent om door de pijn te gaan, op weg naar heelheid.