Lieve jongste zoon, die mooie, blauwe kijkers van jou verraden alles. Ook vandaag, de dag dat ik jou – mijn jongste – naar school breng. Eigenlijk heb je geen idee van wat er staat te gebeuren. ‘Wat ga je vandaag doen?’ vroegen we je vanmorgen. ‘Naar school,’ wist je. ‘Is het nu vandaag?’ We knikten en jij meesmuilde wat. Net als ik trouwens.
‘Mam, als ik naar school ga, ben jij dan niet verdrietig?’ vroeg je vlak voordat we gingen. ‘Nee hoor, lieverd,’ antwoordde ik. ‘Maar ik ga je natuurlijk wel missen.’ Je eindeloze verhalen, wat zal het stil zijn zonder. Je enorme fantasie, hopelijk laten ze er op school wat van over. Je gezelligheid, als enige bleef jij wat langer dan twee minuten zitten om thee met mij te drinken. Mijn boodschappenmaatje, speciaal voor jou loop ik deze week nog wel een keer langs de dino’s in de HEMA.
Eenmaal op school klungel je met het haakje voor je jas. Daarna zoeken we je plekje. Je bent dan misschien vier, maar daar op je stoel in groep 1 vind ik je gewoon nog ontzettend klein. Je hebt geen idee hoe je naam eruitziet. Kunt (of wilt?) nog geen enkele kleur benoemen. Moet nog leren dat je niet zomaar naar je vriend kunt lopen om hem iets in zijn oor te fluisteren. En nee, je kunt niet naar huis als je het zat bent. Maar de liedjes ken je wel, bedankt broers!
Ik zwaai naar je, steek mijn duim omhoog. Ja, ik ga je missen. Maar ik heb ook uitgekeken naar dit moment. Wekelijks anderhalve dag voor mezelf. Even geen getetter. Even niet opletten. In één keer de krant uitlezen. Shoppen zonder omwegen (‘Mam, kom eens kijken!’). Gewoon weer m’n bed in duiken als ik daar zin in heb. Boeken lezen. De baby- en peutertijd opruimen. Een taart bakken.
Lieve jongste zoon, ik hoop dat je snel met sprankelende ogen naar school rent. Dat je er zin in krijgt. Plezier hebt. Vrienden maakt. Leert. Groeit. Leeft, zoals je ook je peutertijd geleefd hebt: ongeremd, fantasierijk, nieuwsgierig, aandachtig. Groep 1 boft maar met jou. Net als wij dat doen.