Stel, je hebt achttien kinderverjaardagen georganiseerd. Voor jongens. Wat kun je de negentiende dan nog cadeau geven? Met dat dilemma vulde ik de afgelopen weken mijn dagen. LEGO? Mwah. Iets voor buiten? Check de schuur! Iets creatiefs? Daar doet deze zoon niet aan. En toen kwam hij zelf met het verlossende antwoord: ‘Mam, weet je wat ik voor mijn verjaardag wil? Een konijn!’
Omdat er twee jaar geleden in het tuinplan al ruimte was gereserveerd voor zo’n harige viervoeter, vonden Echtgenoot en ik het direct een goed idee. Daar stopte onze eensgezindheid ook meteen. Echtgenoot: ‘Zal ik eens bij de kinderboerderij informeren?’ Ik: ‘Nee joh! We moeten eerst onderzoek doen, we weten nog niets van konijnen.’ Echtgenoot: ‘Een konijn is een konijn.’ Ik, opnieuw: ‘Nee joh! Ik wil wel een knuffelkonijn. En volgens mij kun je ze beter met z’n tweeën in een hok doen, anders voelen ze zich zo alleen. En ik wil wel iets over hun verleden weten, hoor. Straks zijn ze hartstikke ziek, of getraumatiseerd. Lekker dan.’
Echtgenoot vond het allemaal onzin, maar gunde mij schoorvoetend een klein onderzoek. Een paar dagen later deelde ik mijn bevindingen. Ik: ‘Dat konijnen zich alleen gaan voelen is volgens de mevrouw van de dierenwinkel een soort hype. Ze adviseerde een Nederlandse hangoor. Alleen kan dat beestje nog niet naar buiten, want zijn vacht is nog te dun. We hebben dus twee opties: pas een konijn in mei – en dus niet voor zijn verjaardag – of een paar maanden binnen voordat-ie naar buiten gaat.’
Echtgenoot wilde geen konijn binnen. Ik: ‘Maar dan doen we ’m ook niet voor zijn verjaardag. Een kind van zeven kan geen drie maanden op zijn cadeau wachten.’ Echtgenoot keek mij vragend aan: ‘Waarom niet?’ Ik: ‘Dat vind ik zielig’. En zo waren we terug bij af.
Het konijn werd een no-go-area. Geen van ons durfde erover te beginnen. Ik begon weer door de LEGO-aanbiedingen te scrollen.
Tot Echtgenoot zijn laatste troef van stal haalde: een collega die konijnen fokt. Vlaamse reuzen. En hangoortjes. Hij had een nestje. Buiten. Rond de verjaardag waren ze precies klaar om te verhuizen. Echtgenoot, die de volgende bui al zag hangen: ‘Dan moeten we het nog weleens worden over de kleur.’ Ik, snel: ‘Dat maakt mij niets uit. Als het maar een vrouwtje is. Ik heb al mannen genoeg.’
Zaterdag is de grote dag. Dan mag Tweede Zoon zijn konijntje halen. Een mannetje, want ‘die zijn veel zachtaardiger’, zei de collega. Eind goed, al goed. Dan ga ik mij opmaken voor de jubileumeditie van het vraagstuk: vind-een-origineel-en-geschikt-cadeau-voor-jongensverjaardag-nummer-twintig.
Wil je meer lezen over opvoeden? Dan is Opvoeden is gekkenwerk wat voor jou. Dit boek is niet het zoveelste boek met opvoedadviezen en praktische tips en trucs. Dit boek gaat over de laag daaronder: de drijfveren van opvoeders. Wat zijn je uitgangspunten bij het opvoeden? Is opvoeden vooral een hoop gedoe? Of draait opvoeden om waarheid, waarde en de zin van het leven? De elf korte hoofdstukken gaan ieder in op een stelling die aanzet tot nadenken. Elk onderwerp biedt inspirerende vragen om er nog wat verder op in te gaan, in bijvoorbeeld opvoedkringen of voor individuele verdieping.