Ik betrapte mezelf net op een vreugdedansje. Zomaar op straat in – of all places – Veenendaal. Met een leuk interview achter de rug en de warme zon op mijn huid borrelde het ineens op. Zo’n wat-is-het-leven-toch-mooi-en-heerlijk-gevoel. Ik ga er weer van glimlachen.
De zomer is voor mij bij uitstek de periode voor zulke borrels. Borrels die ontstaan bij de combinatie van zon, licht, enthousiasme over wat dan ook en ruimte, veel ruimte. Ik hoop dat je het ergens (her)kent. Dat gevoel dat alles mag en alles kan. De blijdschap. De lichtheid. De ideeën die over elkaar heen buitelen. De zin in een nieuw avontuur. Die glimlach om je mond. Dat huppeltje op straat. Leven met een hoofdletter.
Zou je liever een dag koning of opnieuw kind zijn? stond er op het labeltje van het theezakje dat ik net nog in het kokende water hing, terwijl het gesprek met de geïnterviewde nog ergens tussen koetjes en kalfjes dwaalde. Ik moet denken aan mezelf, als klein meisje. Toen de zomers nog eindeloos duurden. We liters parfum met rozenbottelbloemen maakten. Het schooljaar afsloten met het grootste ijsje uit de Smikkelshop. Een heuse buurtclub hadden op het grasveld voor het huis. Avonden aaneen doorbrachten op het grote klimtoestel in het parkje iets verderop…
Hoe kan het dat die onbevangenheid nu in borrels is verstopt? Verborgen, tot de juiste combinatie van factoren het kluisje op een – meestal – onbewaakt ogenblik opent en het leven in al zijn volheid weer even zijn weg naar buiten vindt. Het is een beetje zoals opblijven. Als kind genoot ik daar enorm van, maar nu elke dag opblijfdag is, lig ik het liefst zo vaak mogelijk vroeg op bed.
‘Eigenlijk probeer ik dat wat ik van de zomer hoop door het hele jaar heen een plek te geven,’ zei een geïnterviewde een paar weken terug. Het is wijsheid waarvan ik de gebruiksaanwijzing nog niet gevonden heb. Behalve vandaag. En daarom doe ik een dansje. Zomaar op straat. Op een fantastische zomer!
Misschien maak ik het vanavond ook maar meteen lekker laat.