Een tijdje geleden kreeg ik een kaartje in mijn hand gedrukt van een onbekende vrouw. Tel je zegeningen, niet je wasgoed, stond erop. Met een lach gaf ze mij het kaartje en zei: ‘Deze kun je vast goed gebruiken.’ Ik moet een beetje dom naar haar hebben gekeken want ineens kreeg ze een hoogrode kleur. ‘Ach je snapt er vast niets van,’ zei ze. ‘Maar ik heb je boek gelezen en nu is het net alsof ik jou ken, maar jij kent mij natuurlijk niet. Je stukje over het nette domineesvrouwtje dat je niet bent, vond ik zo grappig. Vandaar dit kaartje. Blijf lekker wie je bent.’
Oké, dat doen stukjes uit mijn serieuze dagboek met de mens, ze doen mensen mijn zwakheden onthouden. Mijn huishoudelijk geklungel ligt open en bloot op straat en ik word er zelfs over aangesproken door wildvreemden.
Ach, het was een grappige ontmoeting. Ik vind het geen ramp dat mensen mij kennen als een chaotische poetser, die de was niet in een keer opvouwt, maar in etappes. Die zich tussen het poetsen door bezighoudt met drie andere interessante bezigheden en aan het eind van de dag constateert dat het sopje onaangeroerd in de hoek is blijven staan.
Toch weet ik dat het vreselijk is wanneer bepaalde zwakheden, fouten en zonden openbaar worden. En dan gaat het niet over geklungel in het huishouden maar over ernstige dingen. Wij beoordelen en veroordelen elkaar en in veel kerken is het onveilig voor je wanneer je, als zondaar, niet in de pas loopt.
Onlangs sprak ik op jeugdbijeenkomst over het onderwerp ’top secret’. Ik geloof namelijk dat we allemaal geheimen hebben, verboden gedachten, verboden verlangens. In ons allen schuilt een monstertje. Maar de ellende is dat we ons vaak beter voor willen doen dan we in werkelijkheid zijn. Misschien is dat wel onze grootste zonde. Ik ben niet zoals die, gelukkig ben ik beter.
Goed nog een biecht van mij. Laatst was ik boos op iemand en – schrik niet – er kwamen vreselijk lelijke gedachten in mijn hoofd op over deze persoon. Allesbehalve christelijke. En met dat die gedachten door mijn hoofd gingen, werd ik zo boos op mijzelf. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om zo lelijk over die ander te denken? Ben jij nou die brave christelijke spreekster, die heilige boekenschrijfster, Sarianne?
Ja, ook ik heb momenten dat het monstertje in mij opkomt. Ik kan het koesteren, wegstoppen of het in licht brengen. En dat laatste werkt mijns inziens het beste. Praat over je geheimen waar je niet trots op bent met mensen die je niet veroordelen, maar wel liefdevol eerlijk tegen je durven te zijn. Breng het bij God. Brengen in het licht is brengen in de ruimte. Het blijft niet in het donker, want de dingen die in het donker blijven, gaan rotten en stinken.
‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen,’ zei Jezus. Nou ik gooi die steen zeker niet naar die overspelige, bedrieger of egoïst en zelfs niet naar de grootste sloddervos van Nederland. Ik ken het monster in mijzelf en ben dankbaar dat de Heer zo genadig voor mij is. Wij zijn niet perfect – en dat kan ook niet.
Houd jezelf dus niet voor de gek. Dat maakt het leven met elkaar een stuk makkelijker.