Net als ik de moed heb verzameld om iets nieuws te gaan doen, laat het vergelijkmonster zijn gezicht zien.
‘Kijk,’ zegt hij dan. ‘De ander doet het veel beter. Waarom denk jij dat jij het kunt? Er zijn er al zo veel die doen wat jij wilt doen. Waarom zou jij het ook gaan doen? En dan ook nog denken dat jij het beter zou kunnen? Laat me niet lachen. Vind jij jezelf dan zo bijzonder? Denk jij dan echt dat je een verschil kunt maken?’
In zijn andere gedaante zegt hij: ‘Wat die ander doet, stelt niks voor. Dat kun jij veel beter. Tjonge zeg, ik zou mij schamen als ik zoiets deed. Daar, daar en daar… dat zijn allemaal verbeterpunten, dat heb ik dan toch mooi gezien. Als zij dat kan, dan kun jij het zeker ook!’
O, wat is het toch een akelig beest, dat vergelijkmonster. Hij zit in twee uitersten. Of denigrerend, of arrogant. Er zit geen balans in! Ik schommel tussen de twee tegenpolen. Soms blakend van zelfvertrouwen en soms schuw van onzekerheid en twijfel.
Het mooiste zou zijn als ik een balans zou weten te vinden. Trots zijn op wat ik kan, zonder te denken dat ik de allerbeste ben. Genoeg zelfvertrouwen om nieuwe stappen aan te gaan zonder in de twijfel te schieten. Geloven in wat ik kan en doe, zonder arrogant te worden. Niet onzeker te worden doordat een ander het ‘beter’ doet.
Ooit hoop ik die balans te vinden. Zou dit ook een gevalletje zijn van ‘oefening baart kunst’?