‘Hoe was het vandaag op school?’ ‘Poepiescheet.’ ‘Heb je gespeeld of gewerkt?’ ‘Kakkie.’ ‘Ga je nog normaal antwoord geven?’ ‘Ik moet piesen.’ Echt, sinds kort is er geen gewoon gesprek meer met Oudste Zoon te voeren. Hoort erbij, zegt men dan. Vermoeiend, vind ik.
‘We gaan nog even boodschappen doen.’ ‘Schijterd.’ ‘Trek je vast je schoenen aan?’ ‘Ga maar met je blote billen van de glijbaan.’ – oké, ik geef toe; die heeft ‘ie van mij. En er is meer op te biechten: ik ben zelf de aanstichter van deze poep-en-pies-periode. Want toen ik het verhaal Vijf minuten vieze woorden in het boek Megamama’s en superzonen (leestip voor jongensmoeders!) van auteur Corien Oranje las, dacht ik: ‘Dat zullen die van mij wel leuk vinden.’ Ik had gelijk. Heel erg gelijk.
‘Reageer met humor, dat werkt beter dan boos worden. Of reageer niet’, tipt Oranje in haar boek. Dat werkt. Zeker als Oudste Zoon, met z’n armen over elkaar op de bank, weigert om te komen eten. ‘Het hoort bij de (taal)ontwikkeling van het kind’, zegt een deskundige op internet. ‘Wordt een woord bijvoorbeeld nóg viezer als je meerdere vieze woorden aan elkaar plakt (“piesepoepiekakkeschijt”)?’ Zucht. Nog even doorbijten dus.
Ondertussen zoek ik naar momenten om wel met Oudste Zoon in gesprek te komen. Aan tafel. ‘Kak.’ Tijdens het badderen. ‘Blote billetjes.’ Voor het slapen. ‘Schijtekak.’
Maar dan pakt ‘ie z’n kleurboek. Sinds de vakantie groot favoriet. Nauwkeurig kleurt hij vakje voor vakje. Tong tussen z’n lippen. Serieuze blik. Zachtjes ga ik naast hem zitten en pak er een kleurplaat bij. ‘Vind je mijnes mooi, mama?’ ‘Heel mooi. Kleur je op school ook wel eens?’ ‘Alleen maar de moet-werkjes.’ ‘Heb je vandaag ook een moet-werkje gedaan?’ ‘Nee joh, die heb ik allang af. Ik ging met K’nex. En weet je…’ #missievolbracht