Ze drinkt een kopje thee bij me op de bank. Bente (49 jaar): een leuke, slanke vrouw die midden in de overgang zit. Ze heeft regelmatig last van migraineaanvallen, stemmingswisselingen, moeheid, opvliegers en nachtzweten.
Al jaren werkt ze in de zorg, als verpleegkundige in een woonzorgcentrum. Veel van haar vrouwelijke collega’s zijn net als zij in de veertig of zelfs in de vijftig en ervaren hormonale klachten. “Dan is de overgang zeker een hot issue bij jullie?” vraag ik. “Nou nee dus”, zegt Bente, “Onderling wordt er wel over gepraat, maar met onze leidinggevende niet of nauwelijks. Je ziek melden, doe je niet. Zelfs als ik scheel zie van de migraine ga ik nog werken.”
Wat Bente vertelt, is niet uitzonderlijk. Toen ik zelf in de zorg werkte, weliswaar in een kantoorbaan, hoorde ik dezelfde soort verhalen van collega’s aan het bed. Vrouwen die in deze sector werken, hebben vaak een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Naar hun cliënten toe, maar ook naar elkaar. Thuis blijven is bijna geen optie. Er is al vaak zo’n onderbezetting.
Managers verhogen de druk alleen maar. Ze worden erop gecoacht om het ziekteverzuim zo laag mogelijk te houden. Dat vrouwen in de leeftijdscategorie 45-60 regelmatig te dealen hebben met ernstige overgangsklachten, is voor hen van ondergeschikt belang. Bente: “Ik kreeg een frequent-verzuimgesprek toen ik me noodgedwongen drie keer in een jaar ziek moest melden. Dat was echt met migraine standje tien. Ik vertelde aarzelend dat ik in de overgang zit en ik stuitte gelijk op een muur van onbegrip. Ik ben zelfs naar een bedrijfsarts geweest om uit te leggen dat hormonale veranderingen voor veel klachten kunnen zorgen. Hij negeerde dat volkomen.”
“Je voelt je heel kwetsbaar”, erkent Bente. “Ik heb bijvoorbeeld als gevolg van de overgang een wattig hoofd, waardoor ik meer moeite heb met denken en overzicht houden. Maar no way dat ik dat deel met iemand. Ik ben als de dood dat mijn leidinggevende tegen me zegt dat ik dan maar ander werk moet gaan zoeken.”
Wat ontbreekt, vinden we allebei, is flexibiliteit en een stuk begrip. Zeker in de zorg. “Het zou zo fijn zijn als er meer erkenning komt voor deze zeer pittige fase in het leven van vrouwen. Ik zou het waarderen als mijn werkgever vanuit die erkenning de vraag zou stellen: wat kunnen wij doen om het werken voor jou zo optimaal mogelijk te laten zijn? Dat zou zo helpen. Het wordt nu zo op het bordje van de overgangster gelegd. Er is zo weinig waardering voor het feit dat je je zo inzet en toch komt, zelfs als je je heel ziek voelt.”
Er zijn volgens Bente zeker veel praktische verbeteringen mogelijk. “Bij het maken van de roosters. Maar ook als je kijkt naar ons uniformjasje. Dat is van polyester. Bewoners hebben de verwarming hoog staan en als ze worden gedoucht willen ze graag de warmtelampen aan. Je kunt je voorstellen dat ik soms mijn jasje uitdrijf. Als ik een uniform zou hebben dat meer ademt, zou dat al een stuk schelen.”
Als ik collega Petra Butler het verhaal van Bente vertel, zucht ze even. “Tjonge”, zegt ze. “De overgang is echt nog steeds een taboe op de werkvloer.” In ons boek Even met m’n hoofd in de vriezer hebben we daarom niet zonder reden een hoofdstuk gewijd aan werk en overgang.
Tijdens het schrijven van het hoofdstuk ontdekten we dat Engelse vakbonden het onderwerp hebben opgepikt en voorlichting geven aan werkgevers over de ‘menopause’. Een belrondje langs Nederlandse vakbonden toonde destijds aan dat zij het helaas nog niet op de agenda hebben staan. Ook arbodiensten besteden er gek genoeg weinig of geen aandacht aan. “Hoog tijd dat we daar lezingen gaan geven!” zeggen Petra en ik tegen elkaar.
Dus, heren en dames van de vakbonden en arbodiensten, bij dezen bieden we ons aan. Voor meer info: groteovergangsboek@hotmail.com.
Tekst: © Mariëtte Woudenberg