Wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur.
(Jesaja 58:10, NBV)
BEGRIJPEN
Echt waar. De arme, de rijke, de kleine, de grote, de man, de vrouw, de vreemdeling, de zieke, de gezonde, de vervolgde, de vervolger… elk mens telt. Want God maakte elk mens. Er loopt geen mens op deze wereld rond die niet door Hem in de baarmoeder gevormd is. Ook niet die vervelende man of vrouw, die lastige puber of het moeilijk te begrijpen kind in jouw buurt. Daarom heeft God elk mens op het oog.
Elk mens heeft recht op een eerlijke behandeling en rechtspraak, zoals God het geboden heeft. God verlangt ernaar dat ieder Hem erkent en eert: autochtoon, allochtoon, toerist, reiziger, asielzoeker en vluchteling.
In het land Israël, dat God aan Abraham beloofd had, gold Gods wet voor elk, dat maakt Hij ook duidelijk in Zijn Woord.
- Eén wet is er voor de ingezetene en voor de vreemdeling die te midden van u verblijft. – Exodus 12:49, HSV
- ‘Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten. – Leviticus 19:15, NBV
- Vreemdelingen en geboren Israëlieten moeten volgens dezelfde norm worden berecht. Ik ben de HEER, jullie God. – Leviticus 24:22, NBV
- ‘Vervloekt is eenieder die de rechten van vreemdelingen, weduwen en wezen schendt.’ Dan antwoordt heel het volk: ‘Amen.’ – Deuteronomium 27:19, NBV
God is duidelijk over hoe wij met elkaar om moeten gaan. Ook met mensen die wij liever niet tegenkomen, omdat we ons dan ongemakkelijk voelen en niet weten wat we moeten zeggen of doen. Wanneer wij iemand die door God gemaakt is bespotten of onrechtvaardig behandelen, trekt God Zich dat persoonlijk aan. Dan beledigen, honen, smaden wij God Zelf!
- Wie een verschoppeling onderdrukt, beledigt zijn Schepper, wie zich over een arme ontfermt, eert Hem. – Spreuken 14:31, NBV
- Wie de arme bespot, smaadt diens Maker, wie zich verblijdt over iemands ongeluk, zal niet voor onschuldig gehouden worden. –Spreuken 17:5, HSV
God wil niet dat we blij zijn met het ongeluk van de arme, de vreemdeling. Of met het ongeluk van leugenaars, dieven, belastingontduikers, verslaafden, criminelen, zelfs verkrachters, vervolgers en terroristen. Ook hen heeft Hij in de baarmoeder gevormd. Hij Zelf kent hun ziel en zal Zelf over hun gedachten en daden oordelen. Dat mogen wij niet doen, zelfs niet door te grinniken om hun ongeluk.
- Wie barmhartig is voor een arme leent aan de HEER, die zal hem zijn weldaad vergoeden. –Spreuken 19:17, NBV
- Wie zijn oren sluit voor het gejammer van de arme zal ooit zelf om hulp schreeuwen, en geen antwoord krijgen. – Spreuken 21:13, NBV
- Beroof de geringe niet, omdat hij gering is, en vertrap de ellendige niet in de poort. Want de HEERE zal hun rechtszaak voeren, wie hen beroven, zal Hij van het leven beroven. –Spreuken 22:22-23, HSV
- Verleg geen oude grenzen, schend de akkers van wezen niet. Want hun Beschermer is sterk, Hij zal hun rechten tegen je verdedigen. – Spreuken 23:10-11, NBV
- Verheug je niet over de val van je vijand, juich niet als hij ten onder gaat. Want de HEER ziet het en keurt het af, en laat zijn woede op je vijand varen. – Spreuken 24:17-18, NBV
- Als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapel je gloeiende kolen op zijn hoofd, en de HEER zal je belonen. – Spreuken 25:21-22
- Wie aan de arme geeft, zal geen gebrek hebben, maar wie zijn ogen toesluit, zal veel vervloekt worden. – Spreuken 28:27, HSV
Laten wij in ons omgaan met anderen niet voor de vloek gaan, maar voor de zegen: Wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur. De HEER zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken, hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt. – Jesaja 58:10-11, NBV
NALEVEN
Hoe ga jij om met mensen? Telt bij jou elk mens mee? Hoe ga jij om met wie nood heeft? Help jij ook hen die een nood hebben waar jij je ongemakkelijk bij voelt? Gniffel jij in jezelf wel eens om de tegenspoed van mensen die in jouw ogen wel een beetje ongeluk ‘verdiend’ hebben?
Bevrijd hen die ter dood veroordeeld zijn, doe alles om hun leven te redden. Zeg niet: ‘Ik wist het niet,’ want hij die de harten doorgrondt, het innerlijk doorziet, weet of je de waarheid spreekt. Hij vergeldt elk mens naar zijn daden. – Spreuken 24:11-12
Verschuil jij je wel eens achter de opmerking: ‘Ik wist het niet’, als het gaat om de ellende van mensen? Misschien omdat je het vervelend vindt om geconfronteerd te worden met ellende en geen zin hebt om je echt in zo iemand te verdiepen? Omdat je geen zin hebt in al die trieste berichten over oorlogen, misbruik en onrecht. Omdat je liever in je eigen veilige wereldje leeft. Sluit jij wel eens bewust je ogen?
God weet dat jij niet alle leed van de wereld kan dragen; dat hoeft ook niet, want dat heeft Jezus al gedaan. Maar een bewogen hart en een biddende ziel zijn kostbaar in Gods ogen. Hij wil jouw hart raken door de situatie van sommige mensen, sommige volken. Zodat jij leert huilen om wat God Zelf raakt. En betrokken raakt bij Zijn werk om levens te redden.
Denk jij wel eens: Ik weet het niet, omdat je de nood wel ziet, maar niet goed weet wat jij kunt doen? Vraag God hoe jij kunt helpen. Vertel Hem dat je bereid bent. God weet dat jij niet alles kunt, dat jouw tijd en energie beperkt is. Laat je niet ontmoedigen door wat sommige mensen zeggen: dat hetgeen jij doet maar een druppel op de gloeiende plaat is.
Jouw hart, jouw handen, jouw tijd, energie, geld, huis, gaven en talenten zijn in Gods handen goud waard! Laat je gebruiken door een groot God Die naar de arme omziet en grote dingen doet.