Als ik je ’s morgens knuffel en je nog even tegen me aan kruipt. Dan eer je me. Als je lacht met je vier tandjes bloot en je een twinkeling in je ogen krijgt. Dan eer je me. Als je mijn handje pakt om samen te gaan wandelen, als je genietend en parmantig op je nieuwe schoenen loopt. Dan eer je me.
Je eert me met je mooie blauwe ogen en je heerlijke lach. Je eert me als je met volle teugen drinkt en smakkend een broodje naar binnen werkt. Je eert me als je duimend in mijn armen troost zoekt of als je ogen ’s avonds dichtvallen terwijl ik over je haren strijk.
Alles wat je doet, je lachjes, je stapjes, je ontwikkeling, maken me dankbaar. Op zo’n moment voel ik me bevoorrecht en heb ik niets meer te wensen. Je eert me, zoals alleen kleintjes hun ouders eren kunnen. Door er gewoon te zijn, door gewoon zichzelf te zijn, puur te zijn, gelukkig te zijn.
Maar eer me ook als we straks allebei groter zijn. Als je mijn keuzes soms niet gaat begrijpen. Als ik jouw keuzes soms niet ga begrijpen. Eer me als ik verkeerde dingen doe of als ik niet aan je verwachtingen voldoe. Laat mijn hand niet los en ik laat jouw hand niet los. Mijn hart zal altijd bij de jouwe zijn: in de mooie seizoenen van het leven en in de koude. Pak mijn hand, dan eer je me. Vertrouw me, dan eer je me.
Eer me. Eer me als ik onderuit ga, als ik niet kan doen wat ik beloof of als ik tekort schiet.
Eer me zelfs als ik het niet verdien.