Mijn (oudere) adoptiekinderen hebben een sterk verlangen naar hun biologische ouders. Ze willen weten wie hen het leven gaf, uit wier buik ze geboren werden. Ik deel dat verlangen met hen. Ik zou niets liever willen dan dat ik de gezichten zou kunnen zien van de ouders van mijn kinderen. Van hart tot hart met ze praten, urenlang. Over hun beslissing, hun beweegredenen, waarom ze door de nood gedwongen hun kind moesten afstaan, niet wetende hoe het verder zou gaan. Waar hun kind terecht zou komen. Waarom ze toch die gok namen. Wat ze lekker vinden, wat voor werk ze doen. Of ze nog meer kinderen gekregen hebben na die vreselijke ervaring van het afstaan van de eerste. Of ze nog vaak aan het kindje denken wat ze midden in de nacht op de stoep van het kindertehuis achterlieten. Dat laatste vooral. Die vraag brand op mijn lippen.
Maar bovenal is het natuurlijk de knagende onwetendheid van mijn kinderen die recht heeft op mijn tomeloze inzet. Hun verlangen naar meer te weten over hun afkomst dreef ons al twee keer naar hun vaderland. We hebben gezocht tot we niet meer wisten waar nog te zoeken. Helaas zonder resultaat. Het is als zoeken naar een speld in een hooiberg. En de tijd staat niet aan onze kant. Hoe langer geleden, hoe meer herinneringen vervagen, mensen verhuizen, gebouwen verdwijnen en mensen vergeten.
Eert uw vader en uw moeder. Moeilijk als je als baby of als ouder kind door je vader en moeder bent weggegeven, afgestaan, of van hen bent afgenomen. Wij zingen in onze gemeente regelmatig gezang 409 uit het liedboek. Daarin gaat een van de coupletten als volgt:
Zou ooit een vrouw vergeten, ’t kind dat zij in zich droeg,
er niet van willen weten, wanneer het naar haar vroeg?
Al zou u ook begeven uw moeder vroeg of laat,
de Heer zweert bij zijn leven, dat Hij u niet verlaat.
Ik kan dat lied nooit hardop meezingen. Bij de eerste regel biggelt de eerste traan al over mijn wangen. ‘Waarom huil je mama?’ vragen mijn kinderen dan. En ik probeer het wel uit te leggen, maar kan de juiste woorden niet vinden. Vooral die laatste twee regels geven het zo schrijnend weer. ‘Al zou u ook begeven, uw moeder vroeg of laat.’ Dat zegt eigenlijk alles. Een moeder verlaat haar kind niet, nooit. Een moeder blijft bij je, no matter what. Helaas leven we in een gebroken wereld en is de werkelijkheid vaak niet zo rooskleurig.
Daarmee moeten leren leven valt soms niet mee voor adoptiekinderen. Dat vraagt begrip, liefde en fijngevoeligheid. En bovenal geduld. Oneindig veel geduld om onze kinderen te leren begrijpen en ze de ruimte te geven voor hun verdriet, boosheid en verlangen. En voor de vragen waarop ze vaak nooit een antwoord zullen krijgen.