Zou het goed komen met haar? De moeder zat naast het ziekenhuisbed en aaide de magere, bijna doorzichtige handen. Zou het, na alle jaren van wanhoop en wachten, dan toch mogelijk zijn?
De afgelopen twee jaar waren verschrikkelijk. Dialyse na dialyse volgde, en jij, mijn lieve, kleine Melle was er steeds slechter aan toe. Over leven kon je niet eens meer spreken, het was overleven voor jou. Je was vaak misselijk en moe. Op school kon je niet meer gymmen of buiten spelen met de kinderen – weet je nog hoe veel verdriet je hierover had? Uiteindelijk werd jouw vermoeidheid zo erg, dat je nu al een jaar niet meer naar school kan. Ik zag aan je ogen, hoeveel pijn dat jou deed, als je klasgenootjes op bezoek kwamen en uitgelaten over school vertelden. De vanzelfsprekendheid waarmee zij van het leven genoten, zo onbevangen, dat had jij al lang niet meer. Je was een aftakelend, ziek mens in het lichaam van een kind.
Het sneed door mijn ziel, mijn lieve, lieve Melle, toen je tegen mij zei dat je het niet meer zag zitten. Je was nog maar acht. Je vroeg aan mij en papa of je kon stoppen met dialyse. We wisten wat dat betekende. Jij ook.
En op dat moment, toen alle hoop vervlogen leek, kregen we bericht uit het ziekenhuis. Er zou binnenkort anoniem een nier gedoneerd worden, die geschikt zou zijn voor jou. Heel even laaide een sprankje hoop op. Zou jij, onze kostbare Melle, in aanmerking komen voor transplantatie?
En het was zo, mits je voldoende aan zou sterkten om de operatie aan te kunnen.
Een paar spannende dagen volgden. Intense gesprekken met jou en de artsen. Zou je ja zeggen tegen deze kans? Zou je nog de inspanning willen leveren die nodig was om de donornier te kunnen ontvangen? Zou de operatie aanslaan? Zou jij een nieuw leven kunnen krijgen? Een tweede kans, waarin spelen, lachen en genieten gewoon onderdeel zouden worden van jouw dagen?
‘Mam?’ Het klonk zacht, maar vastberaden.
‘Ja, lieverd?’ De moeder kreeg een brok in haar keel en de tranen liepen over haar wangen.
‘Word ik nu beter? Heb ik een nieuw leven gekregen?’ vroeg Melle zachtjes. Op haar gezicht lag een vage glimlach.
‘Ja, lieverd. De operatie is geslaagd. Je hebt een nieuwe nier gekregen. En een nieuw leven. Met rennen, en gymmen, en zwemmen, en ranja drinken, en chocola eten. En vrijheid!’
‘Mam, degene die zijn nier anoniem doneerde… Hij of zij wist niet bij wie het terecht zou komen, of het überhaupt zin zou hebben. En toch heeft hij of zij het gedaan. Die persoon moet heel veel van mensen houden, denk je ook niet mam? Om aan een onbekende nieuw leven te geven?’
‘Ja, dat denk ik ook, schat. Dat denk ik ook. Die moet heel veel van onbekende mensen houden’, fluisterde de moeder, en zachtjes zei ze een dankgebed op.
Over Jezus staat in de Bijbel dat Hij Zijn leven heeft gegeven voor ons, nog voordat wij Hem kenden – zodat wij een nieuw leven zouden ontvangen. Zijn uitnodiging geldt ook vandaag, ook voor jou. Als jij gelooft, word je vanbinnen helemaal nieuw. Je wordt als het ware opnieuw door God geschapen. Er is een heel nieuw leven begonnen. Al dit nieuwe komt van God. (Naar 2 Korintiërs 5:17.)