Wat heb ik ernaar uitgekeken… het moment dat ik 18 zou worden! In mijn hoofd zou dat de dag zijn dat de geheime wereld van de volwassenen zich aan mij zou openbaren en ik tot deze benijde ‘orde’ toe zou mogen treden. Ik stelde me voor dat mijn persoon heel wat treden in aanzien zou stijgen, dat ik een mening zou mogen hebben… Nog meer, dat anderen naar die mening zouden luisteren en serieus nemen. Wat had ik verlangd naar het moment dat ik mocht doen wat ik zelf wilde, wanneer, hoe en met wie ik dat wilde. Het pakket van volwassen worden had nog een aantrekkelijk element, namelijk dat ik me zeker zou voelen over veel zaken waar – naar mijn overtuiging destijds – een volwassene zijn hand er niet voor omdraait.
De dag na mijn achttiende verjaardag heb ik ervaren als een van de meest teleurstellende uit mijn leven. Ik was niet volwassener dan de dag ervoor en werd ook niet als zodanig behandeld. De ontgoocheling was zo groot, dat ik me lange tijd niet voor kon stellen hoe ik op deze manier iets van mijn leven zou kunnen maken.
Als het niet op mijn achttiende verjaardag was, wanneer zou ik dan wel volwassen worden?
Rond mijn negentiende trouwde ik, daarmee vaderland, vrienden en familie verlatend. Op 2500 km afstand van mijn ouders had een huishouden om zelf de scepter over te zwaaien en de vrijheid om over (bijna) alles te beslissen. Was dat het dan, volwassen zijn: zeggenschap en verantwoordelijkheid hebben, doen waar je zin in hebt? Ik genoot ervan, zeker, maar volwassen voelde ik me er gek genoeg niet door.
Als ik terugdacht aan mijn ouders, zag ik mensen voor mij die zeker leken van hun zaken. Ze waren rechtlijnig in de opvoeding, strikt met hun uitgaven, ze deden trouw hun werk zonder zich maar één seconde af te vragen of ze er gelukkig van werden. Ze leken zo opgewassen tegen alles wat het leven op hun pad bracht, dat ik me haast niet aan de overtuiging kon onttrekken dat zij nauwkeurig de stappen van een geheime handleiding voor het leven volgden.
Een handleiding die ik – hoe oneerlijk – niet had. Er waren geen zorgvuldig beschreven en gedetailleerd geïllustreerde stappen die ik kon volgen. En dus voelde het leven eerder als een amateuristische improvisatie: ik deed maar wat. Soms pakte het goed uit, soms niet, soms brachten mijn keuzes me vreugde en soms stortte ik mezelf in diepe ellende. Waarbij het uit de put klimmen net zo goed een gestuntel was als het wapperen van de overwinningsvlaggen op de bergtoppen van mijn successen.
Rond mijn dertigste had ik nog niet het gevoel dat ik volwassen was. Twee kinderen, vier huizen en wat banen verder had ik nog steeds niet het gevoel dat ik echt wist wat ik deed. De rechtlijnigheid, striktheid, vastberadenheid en zekerheid die mijn ouders leken te hebben, ontbraken aan mijn repertoire. Ik had Google, tijdschriften, vriendinnen en mijn man (niet per se in deze volgorde) nodig om me enigszins zelfverzekerd te voelen over de keuzes die maakte.
Nu ik bijna veertig ben, kom ik tot de conclusie dat ik ‘du moment suprême’ gemist heb. Ergens ongemerkt ben ik toch volwassen geworden. Ik voel me geen kind meer. Niet dat ik nu een onwankelbaar vertrouwen heb in mijn levenskunst… Het is eerder dat ik mijn onvolkomenheid en twijfel geaccepteerd heb en ondanks het niet-weten een vol en vreugdevol leven wil leiden.
Op één punt ben ik wel een kind gebleven. Als het om mijn geloof gaat, wil ik nooit loskomen van God. Ik wil niet onafhankelijk van Hem worden en me ook niet zo zeker voelen van mijn keuzes, dat ik Hem aan de kant zet. Doordat ik altijd Zijn kind mag zijn, ben ik een meer geslaagd volwassene. En daar ben ik dan weer helemaal niet onzeker over.