Niet verder vertellen, hoor, maar ik praat hardop tegen mezelf. Al heel lang. Mijn probleem is dat het erger wordt. Als ik alleen thuis ben, som ik op wat me allemaal te doen staat. Iets in de trant van: ‘Zooo, de strijkzooi is bijna foetsie. Nu nog even met de stofzuiger door de kamer hollen.’ Het voelt lichtelijk gênant, maar toch stop ik er niet mee. Vreemd genoeg geeft het me een efficiënt en zelfs voldaan gevoel. ‘Zooo, de eerste alinea van deze blog is ook weer af!’
Wat dat betreft geen vuiltje aan de lucht, zou je zeggen. Zelfs niet nu ik ook in de auto honderduit tegen mezelf babbel. ‘Kom, we gaan afval naar de milieustraat brengen en daarna boodschappen doen. Niet vergeten: yoghurt, yoghurt, yoghurt!’ En even later weer: ‘Yoghurt, yoghurt, yoghurt!’ Het helpt, want op de terugweg heb ik yoghurt bij me. Maar de kaas ben ik vergeten. ‘Oen, oen, oen!’
Pluspunt is dat ik de tijdgeest meeheb; nu de halve wereld continu tegen zijn mobiel snatert – handsfree of niet – is het normaal om eenzame autobestuurders te zien praten. Ze denken vast dat ik een drukbezette zakenvrouw ben. Al denken ze dat waarschijnlijk niet als ik net ben uitgebroken in hard en vals gezang – iets wat ook regelmatig gebeurt. Als ik voor het stoplicht mensen zie kijken, ben ik heel blij met die twee geluidsisolerende ruiten tussen hen en mij.
Die ruiten mis ik tijdens monologen op de fiets. De meeste jeugdige fietsers om me heen hebben oordopjes in en merken zelfs ambulances met sirene niet op – laat staan mijn gekeuvel. De senioren die met vijfentwintig kilometer per uur voorbijscheuren op hun e-bikes, hebben daar al helemaal geen tijd voor. Maar af en toe krijg ik een blik van een langsfietsende leeftijdsgenote. Herkenning van een collega-overgangster? Of onverbloemde verontrusting?
Na weer zo’n blik raak ik toch bezorgd. Ik werk per slot van rekening veel in m’n eentje thuis. Zou ik daar wat eenzelvig van worden? Excentriek misschien? Moet ik Mariëtte eens bellen om te vragen of dit een alarmerend overgangsverschijnsel is? Ik typ ‘praten in jezelf’ in op internet en zet me schrap.
Maar het valt mee. Praten in jezelf blijkt op alle leeftijden voor te komen! Het is goed tegen stress, ordent je gedachten en geeft je meer zelfinzicht. Toe maar. Het helpt je dingen te onthouden, nieuwe vaardigheden te leren en problemen op te lossen. En het is ook nog heilzaam voor je concentratie. Juist. Ik zoek niet verder – ik ben om. Het is duidelijk dat ik hier niet mee moet stoppen. Zeker niet op mijn leeftijd.
‘Laat ze maar kijken,’ zeg ik hardop tegen mezelf, als ik even later naar m’n fiets loop. ‘Het is gewoon hartstikke slim!’
Een voorbijganger kijkt verwonderd om en zegt: ‘Huh?’
Goed, misschien moet ik alleen iets zachter praten.
Tekst: © Petra Butler