Wat ik uit de signalen van mijn omgeving opmaakte, was: begin er niet aan. Het was zelfs een van de eerste dingen die mijn moeder verzuchtte toen mijn jongste – en vierde – zusje in aantocht bleek: weer zwemles. Dus bereidde ik mij voor op het ergste en wachtte zo lang dat Oudste en Tweede Zoon tegelijk konden beginnen met deze vereiste voor veilig Nederlands burgerschap.
Inmiddels zit ik sinds november wekelijks op een snikhete tribune drie kwartier te staren naar de manier waarop de blauwgroene en oranje zwembroek onder het kabbelende wateroppervlak verdwijnen en weer boven komen. Heel ontspannen. Lekker warm ook. De race door het dorp om zoons op tijd af te leveren in combinatie met de tropische zwembadlucht doet mijn verkleumde ledematen na een dagje ‘stukkies tikken’ bijzonder goed.
Reflectief is het eveneens, die drie kwartier staren. Een heilzame manier om de afgelopen (werk)week vloeiend te laten overgaan in het weekend. En ik ontdekte een medemoeder met wie drie kwartier zo is volgepraat. Echt, mij hoor je niet klagen.
Tenminste, totdat Tweede Zoon zijn zwemles tot ‘speeldriekwartier’ bombardeerde. Waar zijn broer zich aan een serieuze schoolslag waagde, plonsde Tweede Zoon als een dolfijntje door het water, terwijl hij ondertussen talloze keren naar zijn moeder zwaaide en riep: ‘Kijk es mam!’ en vervolgens liet zien hoe je de slurf ook als watermolen kunt gebruiken.
Ik liep nóg roder aan dan op de tribune gebruikelijk is. Bemoei u niet met de zwemles van uw kind, staat er duidelijk op het A4’tje met regels bij de ingang van het kijkplatform. Dus keek ik boos – lees: woest – richting de oranje zwembroek. Hij fronste even, maar hervatte toen zijn spel. Grr.
Hij kreeg er flink van langs toen hij even later druipend in de kleedkamer voor me stond. ‘Pap, ik heb het niet goed gedaan op zwemles,’ bekende hij eenmaal thuis. Hij had het blijkbaar begrepen.
Een week later maken we ons wekelijkse ritje naar het zwembad weer en aan het einde van de les staat er opnieuw een druipend jongetje in oranje zwembroek voor me. ‘Mam, heb ik het nu goed gedaan?’ vraagt hij verwachtingsvol. En dat heeft hij. ‘Heel goed, ik ben trots op je!’ prijs ik hem opgelucht.
Vanaf nu betekent zwemles weer ontspannen.