Weliswaar klaag ik af en toe hevig over mijn wazige kersenpit en maandelijkse ongemakken, maar verder gaat het hier prima. Dat kan ik niet zeggen van de meeste overgangsters over wie ik lees in het boek Vrouwen van ver, vrouwen in mijn hart van EO-presentatrice Carla van Weelie. Voor hen is het leven sowieso geen pretje – en als ze ouder worden, wordt het doorgaans alleen maar zwaarder.
Neem Nora Wongbue (58) uit Liberia. Ze woont met zes kinderen en vier kleinkinderen in één armoedig kamertje. Met de oudste kids hakt ze zeven dagen per week brokken steen tot gravel. ‘Het werk is onvoorstelbaar zwaar. Een volle bak van vijf liter steenslag levert € 0,25 op en het kost ongeveer tien uur om deze bak te vullen,’ schrijft Carla. ‘Elke dag zit Nora op haar hakplek. Weer of geen weer, in de stortende moessonregen of de brandende zon, acht tot tien uur lang.’ Over een opvlieger meer of minder zal Nora zich geen zorgen maken, haar zorgen concentreren zich rond leven en dood, wel of geen cassavepap vandaag. En hoe hard ze ook zwoegt, zonder bijstand van buiten zal ze nooit aan dit leven ontsnappen.
Sidoni is een Afrikaanse weduwe van begin vijftig. Zonder man is ze in haar cultuur waardeloos en op hulp hoefde ze niet te rekenen. Ze stond er alleen voor en soms maakte ze soep van water en onkruid om haar vijf kinderen iets te eten te geven. Twee kinderen moest ze zelfs weggeven aan familieleden, omdat ze niet meer voor hen kon zorgen. Nachtzweten? Je hoort haar er niet over.
Doña Rosa (56) uit Nicaragua heeft acht kinderen. Zij heeft wel een man, maar hij slaat haar al 25 jaar regelmatig in elkaar. Soms sleept hij haar in een dronken bui aan haar haren door de kamer. Haar neus staat scheef van de klappen. Weggaan? In Nicaragua is een alleenstaande vrouw met acht kinderen kansloos. Gedeprimeerd is Rosa vast wel eens, maar niet door de menopauze.
Zomaar wat voorbeelden van overgangsters elders. Als ik dergelijke verhalen lees, durf ik nergens meer over te klagen. Vooral als ik zie hoeveel doorzettingsvermogen en veerkracht deze vrouwen hebben. En hoe velen van hen met een klein zetje uit het dal kunnen klimmen!
Want het goede nieuws is, dat Sidoni dankzij een microkrediet een weefgetouw kon kopen. Haar prachtige werkstukken leveren haar een inkomen op. Ze heeft inmiddels alle kinderen weer thuis en die kunnen zelfs naar school. Doña Rosa leerde dankzij hulpverleners om effectief voor zichzelf op te komen en gaat naar een basisschool voor moeders. Het lijken druppels op een gloeiende plaat, maar voor deze vrouwen is dat beetje hulp een aardverschuiving ten goede.
Carla van Weelie schrijft over haar werk: ‘Wat me op de been houdt, is de kracht die ik zie in vrouwen en meisjes. Hun opstaan tegen geweld en misbruik en onrecht. Dat ze laten zien dat het anders kan. Dat ze ondanks de vreselijke dingen die ze meemaken de moed niet opgeven, maar doorgaan en geloven dat het ooit beter zal worden.’
De kracht die in die vrouwen zit, zit ook in ons. Misschien kunnen we onze opvliegers inschakelen als duurzame energiebron? Om er voor elkaar te zijn maar ook voor die overgangsters van ver: met aandacht, geld en wellicht door persoonlijk te gaan helpen. Maar in elk geval door ze mee te dragen in ons hart en op te dragen aan onze Vader. Want hoe ver ze ook bij ons vandaan wonen, het zijn wél onze zussen…
Tekst: © Petra Butler