Het leek me het einde: dertig worden. Want dan zou ik ein-de-lijk zonder excuus volop 30+-kaas mogen eten. Ook zou ik, volgens ervaringsdeskundigen, niet langer worden vergeleken met een giechelende bakvis. Mijn banksaldo zou er gunstiger bij staan. Ik zou er beter uitzien dan voorheen. Op zaterdagavond in mijn joggingsbroek bankhangen zou geoorloofd zijn. En, het belangrijkste, ik zou tot meer in staat zijn dan een ei bakken. (Finally!) Maar toen ik de respectabele leeftijd eenmaal had bereikt, ontdekte ik dat dertig zijn helemaal niet zo rooskleurig is. Want wat bleek? Ik moest – schrik niet – uit de kleren.
Een maandje of drie nadat ik de negenentwintig voorgoed de deur uit had gedaan om de dertig te verwelkomen, ontving ik namelijk een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. En om daaraan mee te kunnen doen, moest ik bij de huisarts of doktersassistente een uitstrijkje laten maken, werd me meegedeeld in de brief. Wat, zoals iedere andere vrouwelijke mededertigplusser ongetwijfeld weet, vrij lastig is zolang je onderste helft aangekleed is. Oftewel: als ik de uitnodiging aannam, zou elk kledingstuk dat zich tussen mijn buik en knieën bevond tijdelijk van zijn bedekkingsfunctie moeten worden ontheven.
Wat nu? vroeg ik me half in paniek af. Want ik wilde meedoen, in de hoop dat ik dan ‘baarmoederhalskanker’ van mijn zorgenlijstje kon strepen. Maar preuts aangelegd als ik ben, wilde ik ook mijn intraonderbroekse lichaamsgebied liever niet blootgeven in bijzijn van een ander. Laat staan een van mijn tikje uitgelubberde, verwassen onderbroeken onthullen. (Waar ik dan uiteraard niet aan zou ontkomen.) Vooral niet aan mijn huisarts die zo knap is dat het verboden zou moeten worden of de doktersassistente die in dezelfde kerk zit als ik. Omdat ze er dan ongetwijfeld aan zou moeten denken als ze me na het gebeuren in de kerk zag. En dat zou naast onverdraaglijk gênant vooral vreselijk ongepast zijn.
Dat liet me, zo concludeerde ik na een ochtendje de bij de brief gevoegde brochure bestuderen voor meer informatie over het onderzoek; me de hele middag afvragen wat andere vrouwen in kwestie in dit geval in vredesnaam doen; een avond lang bellen met mijn praatpaal in het geval van ZVK (Zeer Vrouwelijke Kwesties), mijn moeder; en een nachtelijke soebat- slash piekersessie met mezelf over dit onmogelijke dilemma, welgeteld vier keuzes:
• Gewoon een uitstrijkje laten maken. (Mams nuchtere advies.)
• Onherkenbaar vermomd een uitstrijkje laten maken. (Het enige plausibele antwoord dat ik kon bedenken op de vraag hoe lotgenoten dit ondergaan.)
• Mezelf tot medicus bevorderen en in hoogsteigen persoon een uitstrijkje maken met een zelfafnameset. (Wees de brochure me op.)
• De uitnodiging in de papierbak deponeren en geen uitstrijkje laten maken. (Resultaat soebat- en piekernachtje.)
Nou, die laatste optie viel eigenlijk meteen af, want hoe verleidelijk ook, ik wilde weten of ik baarmoederhalskanker had. Optie drie daarentegen klonk me als muziek in de oren. Al sinds mijn peuterjaren ben ik namelijk fervent voorstander van ‘zelluf doen’. (Behalve als het om spinnen vangen gaat.) Daarom leek me dit zelf doen – de gulden middenweg tussen meedoen aan het onderzoek en mijn onderbroek en alles erbinnen privé houden – dé oplossing. Tot ik opzocht hoe dat in zijn werk gaat en tot de slotsom kwam dat het nogal een gehannes is voor een celibatair levende single met weinig kennis van dergelijke zaken. En zodoende belandde de optie in de prul.
Dan maar vermomd naar de huisarts of zijn assistente, besloot ik. Maar toen trok mijn gezonde verstand aan de bel. Want hoe dacht ik een uitstrijkje voor elkaar te krijgen met een brief waar zwart-op-wit ‘Daniëlle Heerens’ op staat en een uiterlijk dat allesbehalve Daniëlle Heerens-achtig is, terwijl de huisarts en de doktersassistente allebei precies weten hoe ik eruitzie? Tja, dat was een heel goede vraag. En, zo deel ik met veel verdriet mee, de oorzaak dat optie twee een paar minuten later helaas sneuvelde. Wat inhield dat er, alle gêne en preutsheid ten spijt, maar één ding op zat.
Ik zou als m’n eigenste zelf uit de onderkleren gaan en het uitstrijkje laten maken. Over vijf weekjes of zo. Na een top secret privépasbeurt bij een Verweggistaanse lingeriezaak voor een dokter(sassistent)proof onderbroek.
PS Inmiddels is de hele gênante vertoning achter de rug. Hoe het ging? Nou, laat ik het er maar op houden dat ik en mijn ego en het hebben overleefd. En dat ik met het oog op toekomstige keren a) optie één heb verklaard tot onmogelijk; b) de laatste optie uit de prullenbak heb gevist; c) hannesen als optie heb opgewaardeerd; d) dringend op zoek ben naar tips voor een variatie op de tweede optie die wél mogelijk is, zodat ik dit gêneloos – en als het even kan ook pijnvrij – kan doorstaan. Maar… mijn zorgenlijstje is voor nu een item korter.