Toen het vorige week Sinterklaas was, ging ons buurjongetje Stanley mee naar de aankomst van Sinterklaas bij de school van onze dochter. Volgens de geruchten zal de Sint aankomen met een helikopter, maar daar had Stanley zo zijn vraagtekens bij…
De vorige middag cirkelde er ook al een helikopter rond boven de buurt. Dat had alles te maken met wat hij op RTV-Utrecht had gezien: dat in de aangrenzende wijk een zwarte piet op iemand anders geschoten had. De politie zocht de dader vanuit de lucht en Stanley had zitten toekijken vanuit het raam. Eerst had hij dan ook wel geloofd dat er bij school een helikopter zou landen, want voor die andere piet was er ook één gekomen, dus waarom ook niet voor Sinterklaas? Maar zijn dakloze oom, die bij hen bivakkeert, had tegen hem gezegd dat dat veel geld kost.
Terug naar het schoolplein. Een groepje meisjes brengt de stemming op het schoolplein erin met een dansje op sinterklaasmuziek, tot de directrice ten tonele verschijnt en meldt dat de Sint eraan komt. Maar dan krijgt ze telefoon, en wat blijkt: de helikopter kon niet landen op de afgesproken plek, want de straat langs de school is onlangs een fietsstraat geworden. Hij is dus iets verder weg geland.
Hoofdschuddend slaat Stanley het hele gebeuren gade. ‘Wie gelooft dit nou?’ reageert hij. ‘Hij kan toch over die straat heen vliegen en hier op het plein landen? Tsss…’
Gelukkig hebben Sint en de pieten een oplossing gevonden: ze komen het laatste stukje op de fiets. Stanley bestudeert ze aandachtig. ‘Dit zijn geen echte pieten. Ze zijn gewoon verkleed,’ stelt hij vast. ‘En zo’n staf kan ik ook kopen.’
Als we even later op de terugweg langs een fietsenwinkel rijden, vertelt hij: ‘Hier hebben de Pieten hun fiets gekocht toen ze verderop moesten landen.’
‘Ja? Zou je denken?’
‘Ja.’ Hij weet het zeker. ‘Ik zag ze net toen we naar school reden. Bij mijn school kwam vorig jaar de echte Sinterklaas.’
Dus wij zitten hier gewoon met een nepexemplaar opgescheept. En er was dus wél een helikopter… Of zijn we er vanmorgen toch gewoon weer ingetrapt?
Even later zet ik hem af bij de portiek van het flatgebouw waar hij woont. ‘Wat ga je vanmorgen doen?’ Stanley heeft namelijk al een tijdje geen school om naartoe te gaan. Zijn gedrag op zijn oude school is zo uit de hand gelopen, dat hij niet langer welkom was en een vervolgplek is er nog niet.
Hij haalt zijn schouders op. ‘Op mijn telefoon.’
‘De hele morgen?’
‘Ja…’ Hij staart met een vlak gezichtje uit het raam. Thuis is veel mis en nu heeft hij ook geen klasgenoten, geen juf en geen daginvulling meer. Soms belt hij me acht keer per dag. Als ik niet meer reageer, appt hij me: Opnemen! Ik voel de schreeuwende behoefte erachter, maar kan niet meer geven dan ik heb. Als hij scheldt, huilt hij vanbinnen.
Ons meisje heeft spontaan een surprise voor hem geknutseld. God houdt van jou. Hij is altijd bij je, staat erop, want ze snapt wel dat Sinterklaas niet genoeg helpt. En zo is het: wij zijn er zo veel mogelijk, elke dag, maar alleen God kan er altijd zijn.
‘Wil je straks weer mee ophalen?’ vraag ik ten slotte. ‘Dan kun je daarna bij ons lunchen.’
Zijn ogen lichten op. ‘Is goed.’
‘Tot straks dan, lieverdje,’ zeg ik. Jammer dat ik je niet de hele dag bij me kan houden…