Deze zomer werd ik geraakt doordat ik zo veel mensen sprak die al zo lang te maken hebben met zware omstandigheden en onoplosbare problemen, dat ze er doodmoe van zijn, maar nog steeds is er geen perspectief op een uitweg of een oplossing. Vaak weten we dat niet van elkaar, of we weten niet hoe zwaar dat is.
Ikzelf ben dit jaar twintig jaar ziek, en sommige herinneringen van voor die tijd worden ook nooit fijn en komen tevoorschijn op momenten dat ik er niet op zit te wachten. Bij anderen zijn het weer andere dingen. We zetten onze kiezen op elkaar, ons beste beentje voor, maar soms is het zo moeilijk.
Habakuk had dat ook. Zijn volk werd overheerst door een ander volk, dat alles platbrandde en mensen wegvoerde alsof het niets was, en er was voorlopig nog geen hoop. Hij schreef erover:
Al zal de vijgenboom niet bloeien, geen vrucht meer aan de wijnstok zijn, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, geen koren op de akkers staan, al zal geen schaap meer in de schaapskooi staan, geen koe meer in de stal, toch zal ik juichen voor de Heer, zingen voor mijn God Die redt. De Heer is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten snel als hinden, die hoog over de bergen gaan. (naar Habakuk 3:16-19)
Nadat te hebben gelezen, begon ik ook te schrijven…
Maar als ik dan gejuicht heb en gezongen, en jarenlang heb vertrouwd, gehoopt, geloofd, en alles waar ik ooit om heb gebeden toch verder weg lijkt dan ooit, zal mijn gejuich verstommen. Als ik niet meer juichen kan, dan zal ik heel hard huilen. Dan zal ik roepen tot de Heer mijn God, mijn vragen naar de hemel schreeuwen, antwoord willen en mijn wanhoop tonen.
Maar dat laat de vijgenboom niet bloeien, het brengt geen graan en ook geen schapen, de koeien komen niet terug en al mijn tranen vallen op de aarde. En in Zijn fles, waar Hij ze zal bewaren. Misschien zal ik dáárover dan nog wel wat zingen, een hoopvol klaaglied over tranen in zijn kruik.
Maar als de vijgenboom wel nóóit meer lijkt te bloeien, er al jaren geen olijf meer groeit, geruis van graan vergeten is, een schaap al jaren niet gehoord, als ik zo lang geen koe meer heb gezien dat ik haast niet meer weet hoe die eruitziet, en als mijn voeten door de dalen slepen, de bergtop onbereikbaar en de weg omhoog onmogelijk te gaan, dan zal mijn lied zwijgen. Dan zal ik huilen aan Uw voeten.
En als ik niet meer hopen kan, als ik vergeten ben hoe ik moet zingen, als pijn en moeheid en de loden last van het verleden wel door U gedragen zijn, maar toch nog steeds maar weer zo op mij drukken, en als ik niet meer huilen kan, omdat mijn tranen lang geleden al vergoten zijn…
Dan zal ik leren dat ik aan Uw voeten, maar ook best in Uw armen mag. Dan zal ik weten dat ze in de aarde zijn gezaaid en dat U hebt beloofd dat ik ooit met gejuich zal maaien. Dan geef ik alles weer aan U – mezelf, mijn last, het leven. Dan zal ik rusten in Uw eindeloze liefde. Dan zal ik zien voorbij de horizon, waar eeuwig leven is in volle glans en glorie. En dat U tot die tijd nooit bij mij weggaat, wat er ook gebeurt.
En als ik dat weer zie, dan zal ik toch weer zachtjes zingen van Uw goedheid en Uw trouw. Ook als de vijgenboom nog niet zal bloeien, er nog geen koeien zijn en nog geen koren op het land.
Esther schreef mee aan Kom op adem, een dagboek dat je elke dag uitdaagt om je rust bij God te vinden. De stukjes zijn bewust kort en nodigen uit om even niets te hoeven, maar gevuld te worden met de vrede van God. De rode draad wordt gevormd door de namen en eigenschappen van God. Daardoor ligt de focus niet op iets dat lezers moeten doen, maar op stilte en verwondering.