Ik slaap beroerd. Niet omdat ik tob of andere problemen heb. Maar omdat ik elke nacht wakker word. Badend in het zweet en met hartkloppingen. Gedunk, gedunk, gedunk… Het is alsof iemand elke nacht – om Nelleke van der Krogt in Hormonologen te citeren – ‘stiekem een tuinslang in m’n bed legt en de waterkraan opendraait’.
Natuurlijk zijn er vrouwen die het geduld hebben om dat lijdzaam over zich heen te laten komen. Het hoort erbij, dus niet zeuren! Helaas hoor ik niet bij die groep. Ik kan bar slecht tegen bar slecht slapen. Word er chagrijnig en labielerig van. Het probleem is ook dat ik drie dagen per week om zeven uur fris en fruitig mijn bed uit moet springen om naar mijn werk te gaan. En dat lukt steeds minder goed. Mijn toch al wattige brein wordt er alleen maar nog vergeetachtiger van…
Tijd dus om bij mijn eigen gynaecoloog langs te gaan. Bij het consult leg ik uit wat ik ervaar. Waarop ik de vraag krijg hoe het met mijn menstruatiepatroon zit. Dat is nog regelmatig, dus beoordeelt mijn dokter dat als wat ‘atypisch’ en niet passend bij een overgang volgens het boekje. Bovendien vindt hij het vreemd dat ik, in de periode dat ik nog de pil gebruikte, die zweetaanvallen ook had. Ook al zo ‘atypisch’!
Ik krijg de keuze. Hormoontabletten. Maar dat raadt hij af, vanwege een verhoogd risico op borstkanker. Of bètablokkers. Pilletjes om je bloeddruk te verlagen. Mijn gynaecoloog neigt sterk naar die laatste optie. ‘Hebt u een normale bloeddruk?’, vraagt hij. ‘Geen idee’, zeg ik. Waarop ik – zonder na te gaan hoe mijn bloeddruk dan wel is – een recept voor bètablokkers krijg voorgeschreven. Een lage dosering, maar toch!
Twee dagen later moet ik naar het Sint Lucas Andreasziekenhuis in Amsterdam. In het ziekenhuis werkt een menopauzeteam, bestaande uit een gynaecoloog, een menopauzeverpleegkundige en een psycholoog/seksuoloog. Het ziekenhuis is in Nederland zo’n beetje the place to be als je met de overgang tobt, vandaar dat Petra en ik juist daar informatie willen vergaren voor ons boek. Als ik tijdens het interview vele vragen op dit drietal afvuur, merk ik dat huisartsen en gynaecologen vaak uitgaan van verouderde informatie of misvattingen.
Wat blijkt? Dwars door je pilgebruik kun je wel degelijk overgangsklachten krijgen, de angst voor een verhoogd risico op borstkanker tijdens hormoontherapie blijkt voornamelijk gebaseerd op een inmiddels achterhaald Amerikaans onderzoek en het is maar de vraag of bètablokkers de beste oplossing zijn voor nachtzweten. Tjonge! Bij de balie van de polikliniek besluit ik gelijk een persoonlijk consult en een second opinion qua overgang aan te vragen bij dit ‘hoofdkantoor’. Want bètablokkers? Ik word er een beetje bibberig van!
Tekst: © Mariëtte Woudenberg