In de overgang neemt de hoeveelheid ‘zorghormoon’ in je lijf af, zodat je minder gaat moederen en meer voor jezelf opkomt. Dat heb ik geleerd. Maar het leven zelf laat dit jaar zien dat dat proces heel anders kan lopen dan gedacht.
In februari kreeg onze oudste zoon van zestien de diagnose lymfeklierkanker. We schrokken ons wild – vooral omdat de artsen lang dachten dat hij een virusinfectie had. Zelden heb ik meegemaakt dat mijn zorghormonen zo heftig in actie kwamen. Want als je kind in gevaar is – het kind dat je van jongs af aan met zo veel goeds hebt bestookt: hapjes, papjes, sapjes en talloze knuffels – dan begint alles van binnen te steigeren. Je hebt zestien jaar geprobeerd hem te beschermen tegen gevaren, vitaminetekorten, drank, drugs en te veel zonnestraling. Je hebt dagelijks gesmeerd en gewassen, beschermd en beschut, gekookt en gecoacht. En dan sluipt er toch zo’n enge ziekte binnen. Als hij nou al jaren ziek en bleek was. Maar nee, het is een puber in volle bloei, met een topconditie en een superweerstand!
Natuurlijk, ik weet wel, er gebeurt veel waar we geen controle op hebben. Zelfs in een aangeharkt landje als Nederland hebben we weinig over ons eigen lot te zeggen. En toch. “Wat hadden we kunnen doen om dit te voorkomen?” vragen we de arts. “Niets”, zegt hij. Soms slaan cellen blijkbaar ineens op hol. Zomaar een mutatie in zomaar een cel ontketent een kettingreactie die alleen te stoppen is met zwaar geschut.
Dus we gaan het proces in. Logeren in het ziekenhuis. Biopties. Chemo. Mijn zorghormonen draaien overuren. Ziet hij niet te wit? Wil hij niet iets drinken? Heeft hij om drie uur ’s nachts zin in een tosti? Ik ben al op weg naar de ziekenhuiskeuken, waar een lieve zuster me opvangt en dikke tosti’s bakt, terwijl ze vertelt dat ze ook een zoon van zestien heeft en enorm meeleeft. Wat doet dat goed.
Zijn haar valt uit, hij wordt misselijk, moe en verliest veel te veel kilo’s. Toch houdt hij zich geweldig en bewaart hij zijn gevoel voor humor. Ik zorg graag voor hem – en voor zijn broer – samen met mijn man. We sluiten de rijen, huilen en lachen samen.
Inmiddels zijn de behandelingen afgesloten en is het afwachten: elke drie maanden onderzoek, elke drie maanden spanning. Maar ook: een zoon die weer haar krijgt en een mooie snor! Die ineens zo wijs is voor zijn leeftijd, maar ook nog zo lekker kan dollen. Die met vertrouwen naar de poster aan zijn muur kijkt – Do not fear, for I am with you.
Intussen blijf ik fruit schillen, groente snijden, vitamines serveren – en ik weet dat daar geen garanties aan hangen en dat ik niet Degene ben die dit in de hand heeft, maar het geeft toch een zekere rust. Laat mijn zorginstinct nog maar even op scherp staan.
Tekst: © Petra Butler