De mensen vroegen hem: ‘Wat moeten we dan doen?’ Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen.’
(Lucas 3:10-13, NBV)
BEGRIJPEN
De tijd tussen Kerst en Pasen is in de christelijke traditie de tijd van Epifanie. Dat betekent: ‘openbaring’ of ‘verschijning’. Daarmee wordt bedoeld dat we in die tijd Jezus leren kennen. Met Kerst vieren we zijn geboorte, zijn komst in onze wereld. Er gaan natuurlijk heel wat jaren overheen, maar op een gegeven moment is de tijd aangebroken dat de mensen in Israël hem leren kennen. Jezus begint bekend te worden. En Johannes de Doper heeft in de tijd daarvoor de mensen voorbereid op Jezus’ komst.
Johannes doet dat door de mensen te waarschuwen: ‘Begin een nieuw leven!’ Er zijn een hoop mensen die zich aangesproken voelen en ze vragen: ‘Wat moeten we doen?’ Johannes’ antwoord is heel concreet, heel praktisch: deel van de kleding die je hebt, deel je eten met hen die minder hebben dan jij. Tegen de tollenaars zegt hij: wees eerlijk. En de soldaten krijgen te horen dat ze tevreden moeten en niet hebzuchtig.
Eigenlijk zegt Johannes tegen de mensen: leef zoals God dat jullie voorouders al geleerd heeft. De wet van Mozes schrijft jullie hetzelfde voor. Eeuwen eerder had God een verbond gesloten met het volk Israël. De voorwaarden, de rechten en plichten van dat verbond had God duidelijk gemaakt aan Mozes. En Mozes had de regels doorgegeven aan het volk. Maar de hele geschiedenis van God en Israël laat zien hoe gemakkelijk Israël zich aan die voorschriften onttrekt. De wetten en geboden zijn een stoffig document waar niet naar gehandeld wordt. Het zijn woorden waar niet mee geleefd wordt.
Johannes waarschuwt de mensen zoals de profeten gewaarschuwd hebben. Keer je om! Sla een andere weg in! Ga een nieuwe koers! Zo moeilijk is het niet… Johannes bepaalt de mensen bij het leven zoals God dat bedoeld heeft: samenleven. En Jezus laat zien wat dat betekent. Hij deelt zichzelf. Hij is eerlijk en betrouwbaar. Hij voegt zich naar Gods wil en hij leeft niet om méér te krijgen, maar hij leeft om alles te geven. Johannes wijst de mensen op een levenshouding waarin God kan doorwerken. Een manier van leven waarin ruimte ontstaat voor God en waarin Jezus zichtbaar kan worden.
NALEVEN
Geloven gaat over ons hele leven. En toch is er vaak een tweedeling te zien: een gerichtheid op God, het geloofsleven als een privézaak. De nadruk ligt dan op de persoonlijke verbondenheid met God en komt tot uitdrukking in een rijk gebedsleven, in regelmatige stille tijd en meditatie en persoonlijke lofprijzing. Tegelijkertijd kan het geloofsleven zich ook vooral kenmerken door een ongelofelijke naastenliefde. In de geschiedenis was er vaak spanning tussen die twee. Alsof het één beter zou zijn dan het andere. Alsof je als christen het één moet doen zonder het ander.
Ik vind het opvallend dat de mensen bij Johannes de Doper komen en vragen: ‘Wat moeten wij dóén?’ En Johannes antwoordt net zo praktisch als de vraag is. Blijkbaar toont de bekering tot God zich in concrete daden. Het nieuwe leven wordt zichtbaar in een manier van leven.
Jezus is degene die dat bij uitstek zichtbaar maakt. Hij laat de wereld het karakter van de Vader zien. Hij toont de mensen welke waarden voor God belangrijk zijn. En daarmee laat hij zien dat wat wij moeilijk vinden om bij elkaar te houden (persoonlijke relatie met God en liefde voor de naasten) onlosmakelijk verbonden is.
Als je deelt en gunt, als je eerlijk en trouw bent, als je tevreden bent met wat je krijgt of hebt, dan eer je daarin God die van die ander net zo veel houdt als van jou.
De mensen vragen: ‘Wat moeten wij doen?’ En Johannes opent hun ogen voor de wereld waarin ze leven. Vraag het maar aan God: ‘Wat moet ik doen op mijn plek zodat er iets van U zichtbaar wordt?’