Aanvaard elkaar daarom ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard.
(Romeinen 15:7, NBV)
BEGRIJPEN
Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht. En Hij wenst dat ieder tot zijn ere schijn’, jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn. Wie kent het niet, dit eenvoudige liedje dat eigenlijk zo prachtig samenvat wat Jezus van ons verlangt in ons leven, in deze wereld? Lichtjes die ieder op hun eigen plek en wijze stralen om de mensen op Hem te wijzen en Hem te eren… Toch krijg ik vaak de indruk dat wij het laatste zinnetje door de eeuwen heen hebben veranderd in : ‘Jij in jouw klein hokje en ik in ’t mijn.’
Toen Jezus op aarde wandelde en ons leerde te leven zoals Hij, had Hij het over liefde, over vergeving, over genade en aanvaarding. Nooit verdeelde Hij zijn volgelingen onder in categorieën. Voor Hem was iedereen gelijk, bij Hem iedereen even geliefd, even de moeite waard om voor te sterven. Maar als ik om me heen kijk, naar de christenheid dichtbij en ver weg, dan zie ik dat er in die 2000 jaar allerlei hokjes zijn ontstaan. Dat we soms maar al te gemakkelijk onszelf en de ander in zo’n hokje plaatsen. Ik maak mezelf er helaas ook vaak schuldig aan…
Enerzijds stoppen we anderen al snel in allerlei hokjes – gebaseerd op onze eigen ideeën en voorkeuren. Een hokje voor mensen die te groot of te klein zijn, te dik of te dun, te lelijk of te mooi, te rijk of te arm, homo of hetero, jong of oud, man of vrouw, blank of bruin, Nederlander of buitenlander… En maar al te makkelijk plakken we vervolgens een bepaald waardeoordeel op zo’n hokje. Goedgekeurd of afgekeurd.
Anderzijds hebben we zelf ook zo onze hokjes, geestelijke hokjes. Eveneens gebaseerd op onze (geestelijke) ideeën en voorkeuren. Je kent ze wel: hokjes voor de manier waarop we onze kerkdiensten houden, de Bijbelvertaling die we gebruiken, de liederen die we zingen, de muziekinstrumenten die we gebruiken, de manier waarop we ons kleden, de manier waarop we dopen en Avondmaal vieren, de manier waarop we met allerlei Bijbelse en ethische kwesties omgaan, de plaats die vrouwen hebben in de kerk, de boeken die we wel of juist niet zouden moeten lezen… Jouw antwoord op de vraag hoe je over elk van deze zaken denkt, bepaalt tot op zekere hoogte in welk hokje jij thuis hoort. En in elk hokje denken we het gelijk aan onze kant te hebben. Ben je het er niet mee eens, dan verhuis je gewoon naar een ander hokje.
Is dat iets van onze tijd? Kenden de eerste gemeenten dan geen verschil van mening? Dacht iedereen destijds dan over alles precies hetzelfde? Nee hoor. In 1 Korintiërs 1:10-13 lezen we al over een typisch voorbeeld van hokjesdenken, dat door Paulus meteen wordt aangepakt. Hij roept de christenen in Korinte op om eensgezind te zijn. Het gevaar ligt blijkbaar altijd op de loer dat we met dat hokjesdenken onszelf verheffen boven de ander en daarmee de kern van Jezus’ boodschap (onverdiende genade voor iedereen) teniet doen. Niet voor niets schreef Paulus aan de hand van alle verschillen binnen de kerk zijn hoofdstuk over de liefde, 1 Korintiërs 13!
Is er dan geen ruimte voor meningsverschillen? Moeten we over alles hetzelfde denken? Hetzelfde doen? Hoe werkt dat dan? Moeten we ons dan niet door de Bijbel laten onderwijzen en waar nodig bijsturen? Elkaar waar nodig vermanen en terechtwijzen?
Voor dat alles mag inderdaad ruimte zijn, maar pas als wordt voldaan aan de belangrijkste wet van Jezus’ Koninkrijk: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.’
Pas als we God, de naaste en onszelf op de juiste plaats zetten in ons leven, als we het eens zijn over wat ons bindt (Jezus Christus, de gekruisigde, 1 Korintiërs 2:2), kunnen we zonder verkeerde bijbedoelingen praten over zaken waar we het niet over eens zijn. Kunnen we soms concluderen dat we het over sommige zaken nooit eens zullen worden zonder dat onze liefde voor God en voor elkaar daaronder lijdt. Kunnen we elkaar daarin aanvaarden en respecteren. In het Engels wordt dat zo treffend verwoord: we agree to disagree. Zodat die meningsverschillen bijzaken blijven en nooit hoofdzaken worden die ons afhouden van onze plaats in Gods gezin, zodat we, ieder in ons eigen hoekje, tot Gods eer kunnen schijnen!
Dan zien de mensen om ons heen wie Jezus is. Dan wordt Jezus’ gebod vervuld, en zijn gebed in en door ons heen verhoord: Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. (Johannes 13:24-25, NBV)
Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.
NALEVEN
Gelukkig bespeur ik ook steeds vaker en in grotere mate de tendens om het hokjesdenken af te schaffen, om mensen niet langer in hokjes te stoppen en om zelf uit onze hokjes te komen, muren af te breken en elkaar op te zoeken. De dialoog aan te gaan en te genieten van Degene die ons samenbindt! Hem de eer te geven en te danken voor zijn veelkleurigheid, zijn veelzijdigheid die zich weerspiegelt in zijn schepselen, in ons!
Waar dat gebeurt, aanvaarden we elkaar mét alle meningsverschillen, vormen we een eenheid met liefde als bindende factor, staat Jezus Christus in het middelpunt – en niet wij met onze dogma’s en meningen, krijgt de wereld een inkijkje in de kern van het Evangelie – liefde, aanvaarding, genade en vergeving en krijgen Gods liefde en genade ruim baan!