Ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij.
(Psalm 131:2, NBV)
BEGRIJPEN
Wat een herrie en drukte zal het geweest zijn op het tempelplein! Zie je het voor je? Loeiende koeien, schapen die blaten. De bange beesten werden meegetrokken naar de slachtbank – hun hoeven schrap, de ogen groot van angst. De grond lag bezaaid met uitwerpselen en vogelveren, en er vloeide bloed over de stenen. Voor de Joden in Jeruzalem was deze bedrijvigheid een bekend en alledaags tafereel. Het hóórde gewoon bij de tempel, deze handel in offerdieren, het gerinkel van munten waarmee de geldwisselaars hun handel dreven. Ze verdienden er hun dagelijks brood mee.
Ook Jezus hoorde de herrie en voelde de onrust toen Hij – kort voor Pesach – bij de tempel in Jeruzalem aankwam. Hij scande met zijn ogen de gemiste kansen op het tempelplein. Het brak zijn hart. Zó had zijn Vader het nooit bedoeld! God had een heel andere bestemming met dit plein. Deze voorhof was de plaats waar de heidenen de God van Israël konden ontmoeten en mochten aanbidden. Speciaal voor de zwakken – de buitenlanders, de ontmanden die zichzelf waardeloos voelden – had God dit plekje gereserveerd. Maar de plek bleek ingepikt door herriemakers en handelaars. Hoe moesten de niet-Joden in hemelsnaam God aanbidden? Het maakte Jezus furieus en Hij handelde onmiddellijk. We lezen het in Johannes 2:13-22. De hartstocht verteerde Jezus en zette Hem aan tot handelen.
Jezus wist wat het betekende om dichtbij Gods vaderhart te zijn. Hij verkeerde er dagelijks. Hij zocht actief naar zo’n stilteplek – ook al kostte het hem zijn nachtrust! Zo’n intieme relatie was ook voorbestemd voor mensen – Joden én niet-Joden – wanneer zij God zouden aanbidden. Maar dat leek hier op dit tempelplein gedwarsboomd te worden en dat maakte Jezus razend.
NALEVEN
Wie je ook bent – moeder, vluchteling, weduwe, gelukzoeker, in de steek gelaten door anderen – God wil ook door jou aanbeden worden. Er is ruimte bij Hem en Hij zoekt ruimte bij jou. In jouw leven, in jouw tempel. Dáárin wil Hij aanbeden worden (1 Korintiërs 6:19). Hoe stil of rumoerig is het in jouw leven, in jouw tempel?
Stilte, dat is niet alleen de afwezigheid van lawaai, het is ook een innerlijke rust, het in jezelf gefocust zijn op God. Dat speelt zich vooral af in je hart. De uiterlijke stilte kan je helpen om tot innerlijke stilte te komen. Stilte is iets wat je moet bewaken. Voor jezelf, maar ook voor de ander. Door je aandacht te richten op God, vang je steeds méér op van Zijn heerlijkheid en kom je tot aanbidding.
Jezus wil de vloer van je tempel schoonvegen, zodat er ruimte en stilte ontstaat om je Schepper te aanbidden en je kunt genieten van Zijn aanwezigheid. Jezus wil zo’n plaats creëren om te schuilen en te huilen. Daar word ik stil van.
Wie stil wordt, krijgt ruimte om te horen. Probeer vandaag eens zo naar God te luisteren dat je Zijn werkelijke verlangen achter Zijn woorden ervaart.