Onlangs werd ik gebeld door een vriendin. Of wij huisvesting wilden bieden aan een jonge Syrische vluchteling die twee nachten moest overbruggen. Om verschillende redenen lukte het niet bij ons thuis.
Ik werd getroffen over hoe lastig ik het vind, zo’n hulpvraag die opeens dichtbij komt! Hoe ga ik ermee om? Heet ik welkom? Zeg ik zomaar ja, of maak ik een heleboel afwegingen? Wat is ‘welkom’ dan eigenlijk?
Vorig jaar kwam een hulpvraag ook dichtbij. Te midden van de grote vluchtelingencrisis werden om middernacht veertig jonge vluchtelingen gedropt in mijn woonplaats. Huisvesting was net voor ze geregeld, de rest volgde. Vanuit mijn werk kon ik er een bijdrage aan leveren. Het was ontzettend mooi om te zien hoe de hulpstroom op gang kwam. We hadden kleding en schoenen. Sjoelbakken en douchegel. Vrijwilligers kwamen voetballen en Nederlandse les geven. Zo’n drie weken lang werd er van alles geregeld, voordat de reguliere opvang van de jongens op gang kwam. Het kostte energie en gaf energie, maar ik had vooral het gevoel dat we met z’n allen iets konden betekenen voor deze jongeren. We heten ze welkom, zo goed en kwaad als het ging.
Nu is er weer een vraag. Deze vraag komt niet via mijn werk. Hoe verwelkomend ben ik nu? Ik zou willen dat ik gewoon ‘Ja!’ kon roepen. ‘Kom maar binnen, wees welkom!’ Maar ik proef ook de terughoudendheid, de zorgen, de vragen. Stel dat het meer dan een weekend is? Kan ik wel ja zeggen, wat haal ik mij op de hals? Ik kom in conflict met mezelf, ik ben toch degene die gastvrijheid hoog in het vaandel heeft? Wat blijft daar nu van over?
Welkom is dus niet zo simpel als het lijkt, blijkt in de praktijk! Mijn bekenden zijn welkom. Vreemden ook… maar toch ook niet altijd. Ik stel voorwaarden aan mijn welkom, dat blijkt dus nu.
Hoe anders is het bij God. Bij Hem mogen wij komen, no questions asked. Daar moet ik weer van glimlachen. Dat betekent dat ik ook welkom ben met mijn vragen over hoe verwelkomend ik ben. Kringetje rond!
Ik voel mij in ieder geval thuis bij God. Jij ook?