Wees eens echt eerlijk. Die gedachte kwam laatst op, toen ik in gesprek was met een vriendin. We hadden het, volgens mij, over de kinderen; een alledaags onderwerp. Maar in een gesprek heb ik zelf regelmatig de neiging om mijzelf en vooral de ander te overbluffen. De waarheid wordt altijd net iets mooier; het is bij mij net iets perfecter dan bij haar en ook net iets beter. Misschien herken je dat wel…
Inmiddels heb ik mij deze techniek al aardig eigen gemaakt, inclusief kleine speldenprikkel en mooi verpakte, maar eigenlijk lelijke opmerkingen. Alles lijkt geoorloofd om als winnaar uit de strijd te komen. Ik was ook al aardig op dreef maar toen was daar die gedachte. Wees eens echt eerlijk!
Eerlijkheid. Hoor ik niet elke zondag in de kerk hoe belangrijk dat is? ‘Gij zult geen valse getuigenis spreken.’ Ik knik altijd braaf mee. Maar hoe vaak laat ik de waarheid net iets mooier klinken dan ze werkelijk is? Naadloos rijgen de leugens zich aan de waarheid. Want een halve waarheid, is ook een waarheid, toch? Of was het net andersom? Een halve leugen is ook een leugen? Gaan we sowieso niet de fout in als we in gesprekken niet de verbinding met elkaar zoeken, maar elkaar proberen te overtreffen?
Ik heb het nu te vaak om me heen gezien en helaas ook zelf ervaren: het mooie plaatje voorhouden, zorgt niet voor verbinding. Halve waarheden, elkaar overtreffen… Relaties – tussen vriendinnen, in families, tussen man en vrouw – lopen hierop stuk, omdat het niet meer om verbinding gaat. Daarom moeten we weer eerlijk durven zijn. Ook eerlijk naar onszelf toe, want als we onze onzekerheden kunnen delen, kunnen we elkaar ook helpen.
Terug naar dat gesprek. Toen die gedachte bovenkwam, besloot ik eerlijk te zijn. Om niet te overwinnen, maar de hand toe te steken. En met resultaat, want het gesprek veranderde van een soort gevecht in het naar elkaar luisteren, je herkennen in elkaars onzekerheid. We maakten verbinding.
Dus… laten we gewoon eerlijk zijn.