Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.
(Matteüs 7:12, NBV)
BIJBELGEDEELTE
Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen.
(Lucas 6:27b-31, NBV)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Laatst poetste ik haastig mijn tanden en trok ik, zonder nog een blik in de spiegel te werpen, mijn jas aan en fietste naar het dorp voor een paar snelle boodschappen. Bij mijn binnenkomst in de winkel keken de mensen even op. Vervolgens hielp een dame me heel geduldig. Het viel me op dat ze me zorgzaam behandelde en toen ik wegging, zei ze: ‘Het komt goed!’
In de volgende winkel keek het personeel elkaar aan, zodra ik binnen was en bij de laatste aankoop keek de man die me hielp, me vreemd aan. Eenmaal thuisgekomen liep ik langs een spiegel en toen zag ik het: er zat witte tandpasta op mijn wang. Iedereen had het gezien! Natuurlijk had ik zelf thuis beter in de spiegel moeten kijken, maar waarom had niemand gezegd: ‘Mevrouw, eh… die tandpasta…’ Waarom hadden ze niets gedaan?
Toen gingen mijn gedachten terug in de tijd. Jaren geleden sprak ik eens met een vrouw, die me persoonlijke dingen vertelde. Gedurende heel het gesprek had ze jeuk aan haar neus. Ze krabde en krabde, maar de jeuk bleef. Ik zag dat dat kwam door de pluk haar die door de wind telkens tegen haar neus aan waaide, zij niet. Maar zei ik: ‘Meid, het is, eh… die pluk haar.’ Nee! En waarom deed ik niets? Uit liefde? Om haar niet te storen in haar persoonlijke verhaal? Of was het liefde geweest als ik haar erop attent gemaakt had of de pluk liefdevol weggeveegd had?
Daaraan moest ik denken toen ik de gulden regel ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’ tegenkwam. Als je die leest, kan het minder nodig lijken om ons bezig te houden met zoiets kleins als een veeg tandpasta en een pluk haar. Dan focussen we op dingen die níet leuk zijn, die we níet willen. Terwijl oorspronkelijk juist ook het tegenovergestelde wordt bedoeld, want die gulden regel komt uit de Bijbel en daar staat: Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten. (Matteüs 7:12, NBV)
Precies andersom dus; oftewel: wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander. De toon van dit vers klinkt positief, proactief. Het gaat hier niet alleen om wat je níet moet doen, maar juist ook om wat je wél kunt doen: wat je zelf fijn zou vinden.
Deze positieve insteek helpt ons wanneer we naar de ander kijken en eigenaardigheden zien. Ook als we moeiten, worstelingen en verdriet zien. Wat zou jij zelf willen als jij in de schoenen van de ander stond? Zou je het dan niet fijn vinden als iemand je aanspreekt? Als iemand je ergens attent op maakt, naast je komt staan? Als iemand je waarschuwt of confronteert?
Vraag jezelf dus eens af: wat doe ik als ik bij een ander een veeg tandpasta zie? Of dorst, of verdriet, onmacht, eenzaamheid, een beginnende burn-out, geheimzinnig gedrag, seksueel getint gedrag, overspel, overmatig alcoholgebruik, een game-, gok- of pornoverslaving, of… Doe je iets of doe je niets?
‘Wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander.’ Een volgende keer als ik zie dat jij jeuk hebt door een verdwaalde pluk haar, hoop ik positieve actie te ondernemen. Zeg jij dan wat van mijn tandpasta?
GEBED
Heer, wilt U mij helpen om voor anderen te doen wat ik zelf ook fijn zou vinden. Om attent en behulpzaam te zijn. Laat me zien hoe ik dat op een liefdevolle, bescheiden manier kan doen. Dank U Jezus dat U het mij hebt voorgeleefd en dat U mij vandaag wilt helpen.