Het is donderdagmiddag, halftwee, en ik zit aan tafel zit ik te snotteren, want na een pittige revalidatie voor chronische rugpijn en bekkenproblemen en bijna een jaar in de ziektewet, is er deze dag een oordeel over mij geveld. Niet het eerste, want voor mijn werk als bloemist ben ik al maanden geleden al afgekeurd, maar er is opnieuw een arbeidsdeskundige langs geweest – nu om erachter te komen of er op mijn huidige werkplek nog mogelijkheden voor mij zijn – en wat ik zojuist te horen heb gekregen, is niet wat ik hoopte.
‘Helaas mevrouw, we zien voor u geen mogelijkheden meer bij uw huidige werkgever,’ aldus de arbeidsdeskundige. ‘Wij adviseren om het 2e spoor-traject op te starten.’ Een 2e spoor-traject houdt in dat je met je beperkingen een nieuwe, passende baan moet gaan zoeken. Oftewel: solliciteren, trainingen en cursussen volgen, gesprekken voeren en veel verplichtingen.
Gelukkig komt het oordeel per mail en ben ik alleen. Zo kan ik de boodschap goed in me opnemen en mijn tranen onbeschaamd de vrije loop laten. Ik wist het. Ik voelde het. Ik wilde het niet. Er gaat zo veel door me heen. Ik ben blij, want inderdaad op mijn werk zijn geen mogelijkheden meer. Een ander deel van me is boos, want nu moet ik een pittig traject gaan volgen en daar heb ik ook niet om gevraagd. Een ander deel voelt zich klein en bang. Bang voor wat komen gaat. Bang voor het onzekere. Bang voor de stap buiten mijn comfort zone.
Ik voel me rot, want wat voor nut heb ik nog? Ben ik nog van waarde? vraag ik me af. Voor mijn huidige werkgever duidelijk niet. In de thuissituatie ben ik voor mijn gevoel ook flink in waarde verminderd, want wat ik als vrouw en moeder allemaal zou moeten doen, lukt niet. Het voelt alsof ik mislukt ben.
Het duurt even, maar langzaam drogen mijn tranen op. Geleidelijk aan komt de storm in mijn binnenste tot rust en dan – heel voorzichtig – voel ik het. Hoor ik het. Diep vanbinnen.
Je bent een wonder,
je bent bijzonder,
je bent een parel in Gods hand.
De woorden dringen tot me door. Ik ben van waarde, omdat ik Zijn dochter mag zijn. Hierdoor kan ik de toekomst anders zien. Naast mijn rugproblemen heb ik nog steeds de kwaliteiten die ik van mijn Vader heb gekregen en nu mag ik ze gaan gebruiken voor een nieuwe baan. Dat zal best pittig zijn in het begin, maar God is bij me en daarom durf ik erop te vertrouwen dat het zal lukken. Maar nog belangrijker is: Hoe het ook gaat – goed of slecht – ik word er niet minder door. Ik ben – en blijf – waardevol.
Voel jij je weleens waardeloos? Weet dat God zo niet naar jou kijkt! Hij houdt zo ontzettend veel van je. Laat dat binnenstromen in je hart.